Column: Een voor een
Het leven van een hedendaagse zolderkamerdocent gaat niet over rozen. Na twee weken komt de dip: ontgoocheling alom. Had ik als oorspronkelijke digibeet de lessen, opdrachten, vlogs en uitleg nog zó overzichtelijk en tijdig online klaar gezet, ontploft vandaag wederom de mailbox.
Het leven van een hedendaagse zolderkamerdocent gaat niet over rozen. Na twee weken komt de dip: ontgoocheling alom. Had ik als oorspronkelijke digibeet de lessen, opdrachten, vlogs en uitleg nog zó overzichtelijk en tijdig online klaar gezet, ontploft vandaag wederom de mailbox.
Leerling A klaagt over leerlingen B, C en D, die online niet kunnen samenwerken. Leerlingen E, F en G vragen wat ze vandaag moeten doen (nou gewoon, je mail lezen óf eens de uitleg bekijken óf het online huiswerkprogramma volgen in plaats van mij lastig te vallen).
Leerlingen H tot en met P mailen dat ze niet snappen hoe je online opdrachten kunt inleveren (wat denk je van: mijn uitleg lezen of het gewoon doen zoals je in de ICT-lessen geleerd hebt?).
Leerlingen Q tot en met Z leveren hun opdrachten in per mail in plaats van op de daarvoor, inmiddels drie keer (!), duidelijk aangewezen plek.
Tussendoor appt deze: kun je dit voor me doen? En belt gene: zou je niet eens de ouderen van de gemeente allemaal bellen, het liefst twee keer? Een ding is duidelijk: ik word gek, als ik het nog niet was. De frequente frustraties functioneren fnuikend.
Totdat ik die avond naar de stille kerk ga. Zogezegd om even orgel te spelen. Op de lessenaar staat het cadeau van mijn schoonouders: Bachs Orgel-Büchlein. BWV 642: Wie maar de goede God laat zorgen. Even later klinken de tonen: „Hij zal ons naar Zijn raad geleiden, ’t is goed en heilig wat Hij wil. God Die ons uitverkoren heeft, kent alle zorg die in ons leeft.”
Ja, God kent mij. Ook mijn zorgen. Ten diepste zijn de frustraties onder te brengen onder een allesomvattende noemer: ik mis gewoon mijn leerlingen.
In het huis van God komt er weer perspectief. God bestuurt, zorgt en zegent, ook vandaag. De thuiswerkkleuter serveert glunderend echte, zelfgebakken poffertjes. De peuters rollen vanwege de intelligente lockdown met mij over de bank en een zegt: „Ik vind papa zo lief.”
Begripvolle collega 1 geeft spiegelend inzage hoe lastig het coronatijdperk voor een puber is. Vriendelijke collega 2 belooft vanavond de leerlingen nogmaals te instrueren. En dan heb ik het nog niet eens gehad over mijn betere helft. Laat staan over de geestelijke geschenken, die alles overtreffen. Wat een zegeningen. Nu nog zien. En tellen.
En je ziet Gods liefde dan door alles heen.