Recordgroei werkloosheid in Spanje
Het coronavirus doet de Spaanse arbeidsmarkt op zijn grondvesten schudden. In maart gingen 900.000 banen verloren.
Dat komt neer op bijna één op de twintig arbeidsplaatsen in Spanje. Nooit eerder raakten in zo’n korte tijd zo veel mensen hun werk kwijt in de vierde economie van de eurozone.
Eigenlijk is de aderlating nog groter. Duizenden bedrijven vroegen vorige maand arbeidstijdverkorting aan voor 620.000 werknemers. Daarmee sparen de werkgevers loonkosten uit. In principe is deze regeling tijdelijk. Maar het is de vraag in hoeverre de getroffen werknemers ooit weer aan de slag zullen komen.
En dat is nog niet alles. De Spaanse economie kent relatief veel kleine zelfstandigen. Een groot deel van hen zit gedwongen thuis door het decreet waarmee de regering van Pedro Sánchez halverwege vorige maand de noodtoestand uitriep. Met inbegrip van deze laatste groep komt het totale verlies voor de Spaanse arbeidsmarkt –in elk geval op de korte termijn– op drie miljoen arbeidsplaatsen.
Tot half maart was het effect van de pandemie op de Spaanse economie te verwaarlozen. Maar vanaf dat moment stortte de arbeidsmarkt als een kaartenhuis ineen. Om de ernst van de situatie te illustreren maakte minister José Luis Escrivá van Sociale Zaken een vergelijking met de crisis van 2008, waarvan de Spaanse economie een van de voornaamste slachtoffers was. Tussen begin oktober 2008 en eind februari 2009 verdampten 900.000 banen in vijf maanden. Nu is hetzelfde aantal bereikt in slechts twee weken.
Misbruik
Intussen blijken er bedrijven te zijn die misbruik maken van de arbeidstijdverkorting. Bij zo’n zogenoemde ERTE wordt het arbeidscontract tijdelijk geheel of gedeeltelijk opgeschort. De werknemer krijgt dan een uitkering die de overheid betaalt. Bij advocatenkantoren is nu een stroom klachten binnengekomen van werknemers die door hun baas verplicht worden om gewoon door te werken. Werknemers durven de betrokken ondernemingen vaak niet aan te geven. Op deze vorm van steunfraude staan zware boetes, zowel voor de werkgever als de werknemer.
Terwijl in veel sectoren onvoldoende werk is voor het beschikbare personeel als gevolg van de pandemie, is in de tuinbouw juist het tegengestelde het geval. Boeren dreigen voor de oogstcampagnes van dit voorjaar handen te kort te komen. Aardbeientelers in het Andalusische Huelva zitten met de handen in het haar omdat 11.000 in Marokko geworven plukkers niet naar Spanje kunnen komen doordat de grens sinds 13 maart dicht is. Om dezelfde reden kunnen Oost-Europese seizoenswerkers ook niet komen werken.
De onzekerheid is groot. „We weten niet of we arbeiders uit andere sectoren kunnen werven”, zei Manuel Piedra van de unie van kleine boeren tegen een Spaanse krant. De boerenbond wil werklozen uit de omgeving werven. De provincie Huelva heeft een van de hoogste werkloosheidscijfers van Spanje. Toch is het niet zeker dat er voldoende aardbeienplukkers zullen zijn, vreest de bond.
Soepeler
Om het tekort aan arbeidskrachten op het land het hoofd te bieden heeft de Spaanse ombudsman de regering gevraagd om soepeler te zijn voor immigranten die wel een verblijfs- maar geen werkvergunning hebben. Dat geldt bijvoorbeeld voor asielzoekers die wachten op de uitslag van hun aanvraag. Eerder heeft de regering-Sánchez een soortgelijke maatregel genomen om het tekort aan medisch en verplegend personeel op te vangen.