Niet meer samenkomen, wel verbonden blijven en hoop delen
De overheid verbood alle samenkomsten, al zijn kerkdiensten met dertig mensen nog toegestaan. Kunnen we de overheid hierin gehoorzamen? En als we niet meer samenkomen, hoe moeten we dan verder?
Al enige tijd geleden zijn we als internationale gemeente in Delft gestopt met samenkomen. Niet omdat de overheid dit oplegde, maar omdat we geloofden dat we er goed aan deden.
Als we besluiten niet meer samen te komen, is de vraag belangrijk of we dit met een zuiver geweten kunnen doen. We mogen de Heere niet ongehoorzaam zijn, ook niet onder dwang.
Ik geloof dat we met overtuiging kunnen en moeten stoppen met samenkomen. Waarom? Allereerst vanwege onze veiligheid. Het is niet verkeerd om daaraan te denken. Sterker nog, we mogen onze veiligheid niet moedwillig in gevaar brengen.
Verschillende keren lezen we dat de Heere Jezus Zich terugtrok bij dreigend gevaar, toen het Zijn tijd nog niet was. Dat was geen teken van zwakte. Hij gaf ons daarin een voorbeeld. Op het dak van de tempel verzocht de satan de Heere Jezus met een beroep op Psalm 91 om Zich moedwillig in gevaar te begeven. De Heere ontmaskerde dit als een verzoeking en ging er niet in mee.
Omwille van de veiligheid van mensen mogen we nu niet roekeloos zijn en zijn we verplicht om tijdelijk te stoppen met samenkomen. Ik las onlangs dat bij het uitbreken van de pest in Delft de kerk een belangrijke rol speelde in het verder verspreiden van de ziekte. Hoewel erop aangedrongen werd de pestlijders te isoleren en niet meer samen te komen, hielden de predikanten dit toen tegen, met een beroep op Christus’ barmhartigheid.
Verkeerde boodschap
Een tweede reden, die hiermee samenhangt, is dat we geen aanstoot mogen geven. Toen Petrus gevraagd werd of hij en zijn Meester de tempelbelasting wel betaalden, legde de Heere uit dat zij die niet hoefden te betalen. Tóch wilde de Heere dat Petrus die belasting zou betalen, „om geen aanstoot te geven.” De Heere maakte er dus geen principiële kwestie van.
Wanneer de gemeente, die geroepen is om het Evangelie van Jezus Christus te verspreiden, op een verkeerde manier aanstoot geeft, kan dat een oorzaak van ergernis zijn, die de gemeente schuldig maakt. Als je nu nog samenkomt, geef je een verkeerde boodschap af.
Zelfs al zou je zelf vrijmoedigheid hebben om nog samen te komen, dan nog zou je het dus toch niet moeten doen. Omdat mensen dan het beeld van christenen krijgen dat ze zichzelf en anderen moedwillig in gevaar brengen.
De maatregel van de overheid is geen vervolging van de kerk. Het is een streven van de regering om de samenleving te dienen door haar te beschermen tegen bedreiging. Daartoe is de overheid als Gods dienares ook geroepen. En daarin zijn wij nu geroepen te gehoorzamen. Al hopen en bidden we ook dat de overheid zou erkennen in Wiens dienst zij staat.
Met moed verder gaan
Intussen staan we voor de vraag hoe verder te gaan. We voelen het oordeel aan in de dingen die gebeuren. En we vrezen de gevolgen, ook voor de kerk. Toch is het belangrijk te bedenken dat de Heere Zijn dienstknechten „geen geest van vreesachtigheid gegeven heeft, maar van kracht, liefde en gematigdheid.” In Gods tijdelijke oordelen is ook zegen gelegen. Het zet ons diepgaand stil. Ja, oordelen leiden altijd ook tot verharding. Maar ze worden ook tot eeuwig heil gezonden.
Op zondag kwamen we als gemeente altijd samen. Maar hoezeer was ze onderling verbonden? In Delft hebben we de Life Groups (huisgroepen) gevraagd om zich in kleinere eenheden van drie of vier mensen op te splitsen, om onderlinge verbondenheid te behouden. Voor elkaar te bidden en elkaar te helpen. De onderlinge band wordt op het ogenblik eerder sterker dan zwakker.
Dit voorbeeld is misschien niet zomaar in elke gemeente toepasbaar. Maar de meeste gemeenten zijn toch opgedeeld in wijken. Wijkouderlingen zouden de mensen in een wijk in kleinere eenheden kunnen opdelen en kunnen vragen onderling contact te houden. Bijvoorbeeld door een gebeds-app of een wekelijks Skype-contact. Wat is het belangrijk dat gezinnen en alleengaanden in deze tijd wederzijds contact onderhouden. Zo zou deze tijd nog tot versterking gebruikt kunnen worden.
Ik weet van landen waar vervolging uitbrak. Ineens kon de gemeente niet meer samenkomen. Predikanten werden gevangengezet. Zendelingen moesten halsoverkop het land uit. Men vreesde het ergste. Maar naar later bleek, was de kerk in die tijd juist versterkt.
Belangstelling tonen
Ten slotte biedt juist deze tijd ook gelegenheid om hoop te delen. We moeten ons niet blindstaren op de vele keren dat het zaad geen vruchtbare aarde vindt. Juist nu bereidt de Heere aarde. Waar? Dat weten we niet. Maar door nu je buren te laten weten dat je hun boodschappen wilt doen, door nu via social media de zondagse kerkdienst te delen, door nu je niet-kerkelijke collega’s te bellen en met belangstelling te vragen hoe het met hen gaat, kan de Heere de verlegenheid waarin mensen gebracht zijn, maken tot Zijn gelegenheid.
De auteur is predikant van de International Christian Fellowship Delft.