De rattenvanger van Walcheren
„Help, er loopt een rat door mijn tuin!” De vrouw die naar Traas Ongediertebestrijding in ’s-Gravenpolder belt, klinkt bang. De planner stelt haar gerust: „Onze bestrijder komt er zo aan.” Even later rijdt Peter Zweedijk richting haar huis. Wat zou hij dit keer aantreffen...?
De buurt komt niet erg chic over: kleine huisjes, vuilniszakken bij de deuren, afbladderende kozijnen. Peter kijkt er hoofdschuddend naar. Ratten komt volgens hem vooral voor in situaties waarin opruimen en schoonhouden niet zo hoog op het prioriteitenlijstje staan. „Ze houden van troep en etensresten in en rond het huis. Als je eens wist wat ik allemaal tegenkom in mijn functie…”
Dan volgt er een stroom van anekdotes: van een wc die zijn inhoud direct in de ruimte eronder loosde, van lekke rioleringen die de grond in een achtertuin zo week maakten dat de bewoners er met hun schoenen in de stront zakten, van aanrechten met etensresten zó dik dat de handen van een collega een ploppend geluid maakten toen ze zich ervan losmaakten, van zolders waarover kuddes ratten raasden, van een kapotte afvoer in een keukenkastje die de kruipruimte helemaal blank had gezet: een zwembad voor ratten die er bloemkoolresten uit het water visten.
„Laten we eens kijken hoe de situatie hier is”, zegt Peter, als hij bij het huis met de rat in de tuin arriveert. Aan de achterkant van de woning stroomt een sloot. Peter: „Daar begin het al: ratten houden van water.” Tegen de zijmuur groeien verwilderde struiken. Peter: „Ratten vinden beschutting tegen roofdieren fijn. Ze haten open ruimtes, omdat ze daar goed zichtbaar zijn.”
En dan de achtertuin… Stapels trottoirtegels –„ideale verstop- en nestelplekken”– ontsieren het ‘gazon’, een tafel vol dranken en kruimels roept op om te komen consumeren, verwilderde struiken groeien tot aan de slootkant. „Dit is vragen om problemen”, stelt de rattenvanger van Walcheren vast. „De beste preventie tegen ongedierte is opruimen en schoonhouden. En dat is hier duidelijk niet gebeurd.”
Achter in de tuin wordt duidelijk hoe de ratten het perceel op komen: meerdere gangen lopen van de sloot richting de groen uitgeslagen schutting. Gaat Peter ze dicht maken? „Dat heeft geen zin”, stelt hij, „Als ze willen, komen ze toch wel binnen; ze graven gewoon een nieuwe tunnel.”
De inspectieronde maakt een van de huisbewoners – drie mannen en een vrouw– nieuwsgierig; hij komt naar buiten. „Daar zat hij”, wijst hij. „Op die tuinstoel. Brutaal om zich heen te kijken.” Vlak bij het stuk tuinmeubilair ligt een soort zwarte, plastic buis. „Een lokdoos met giftig aas”, verduidelijkt Peter. „Eerder geplaatst door een collega van me.”
Toxisch lokaas
Peter checkt de inhoud van het ding en constateert dat er geen grammetje gif meer in zit. Hij vult het depot aan en plaatst een extra exemplaar op de route van sloot naar terras. Ratten die het spul opeten, krijgen inwendige bloedingen, gaan dood en drogen uit. „Ik zet ook weleens klemmen neer, maar in deze situatie –een familie zonder kinderen– is een depot met toxisch lokaas de beste optie. Bovendien scheelt dat in het aantal bezoeken door mij en mijn collega’s: met een beetje pech moeten we bij klemmen elke dag terugkomen om beesten eruit te verwijderen. Overigens zijn ratten heel slim en kunnen ze elkaar en zichzelf losknagen als ze vast komen te zitten. Ik tref regelmatig een achterpootje in een klem aan.”
Nadat het gif is aangevuld, plakt Peter een sticker op het depot en noteert hij alles wat hij doet op zijn tablet. Het etiket waarschuwt de bewoners dat er giftige stoffen aanwezig zijn en vermeldt de precieze ingrediënten, zodat een huis- of dierenarts weet wat hij moet doen, als een mens, kat of hond het spul per ongeluk binnenkrijgt. De informatie op de tablet is vooral bedoeld voor Traas en zijn medewerkers. „Zo kunnen we zien wie, waar, wanneer is geweest en wat hij heeft gedaan. Ik zet er nu bij dat we het depot over een weekje weer komen checken.”
Met de gegevens in de tablet kan het bestrijdingsbedrijf ook een overzichtelijke factuur maken, want een bezoek aan huis, een inspectie en het aanvullen van toxisch lokaas is natuurlijk niet gratis. Peter: „De rekening gaat in dit geval direct naar de lokale overheid, want deze gemeente vergoedt de ongediertebestrijdingskosten die haar burgers maken. Dit geldt overigens niet overal. In deze omgeving is de overlast van ratten groot. Dat heeft te maken met het feit dat de beesten, vanwege nieuwbouw en graafwerkzaamheden in de buurt, nieuwe plekken zoeken.”
Na een vinkje bij ”Alarmstatus: behoeft aandacht” en een krabbel van de hoofdbewoonster loopt Peter naar zijn bestelbus. Lokaas voor de klemmen –cupjes jam, pasta en pindakaas– gaan terug in de bagageruimte en dan is hij klaar voor de volgende opdracht: muizen in een rijtjeswoning in het centrum. De bewoner, een man van 50, 60 in overall met verfvlekken, doet na een paar minuutjes wachten open. Waarschijnlijk had hij ons in eerste instantie niet gehoord, want de „muziekliefhebber” is druk bezig met klussen, terwijl jaren ’70-muziek uit zeker zes boxen en een tv-scherm door de ruimte spoelt.
Vette buik
Het hele huis staat vol doe-het-zelfspullen, want „alles moet op de schop”, aldus de eigenaar. Op zich is het handig dat hij ‘klusklaar’ is, vindt Peter, want dan kan hij meteen wat kieren en gaten in de muur en bij het plafond dichtmaken. „Want als de muizen tussen de wanden terechtkomen, ben je verder van huis.”
Maar passen ze echt door die kleine spleetjes, wil de bewoner weten? Peter: „Zeker! Muizen lijken wel een beetje op wandelende fontanellen: ze wringen zich door de smalste gaten en kieren. Dat kun je vaak ook zien: vanwege hun vette buik laten ze na verloop van tijd halfronde, oranje afdrukken achter.”
Dankzij zijn „fontaneleigenschappen” is een muis moeilijk te doden, vertelt Peter. „Als je op hem slaat, deukt hij even in en loopt vervolgens doodleuk verder.”
Peter checkt allereerst een depot met gif in de hoek van de woonkamer, dat een collega een week eerder heeft geplaatst. Zijn er verse sporen? Is er van het lokaas gegeten? „Geen opname”, constateert hij. „Heeft u nog last van muizen?” vraagt hij de bewoner. „Nee, ik heb de laatste dagen geen beest meer gezien”, antwoordt die. „Eerder wel, Je zag ze daar door de gang rennen. En je hoorde ze vaak boven.”
Peter pakt het depot met gif op en stopt het in zijn tas. „Wat doe je nou?!” zegt de klusser. „Laat toch lekker staan.” Helaas mag dat niet volgens de bestrijder. „De Voedsel en Warenautoriteit wil niet dat er overal doosjes met gif rondslingeren.”
Ook in de meterkast zijn geen sporen van knaagdieren te zien. Hij is „onbelopen” om de woorden van Peter te citeren. Je kunt het ook zien: spinnenwebben en raggen hangen er ongeschonden bij en ook hier is het toxisch lokaas niet opgevreten.
Peter besluit de bestrijding, in overleg met de bewoner, te beëindigen. Voordat hij vertrekt, kijkt hij nog even of er stootvoegen in de buitenmuren aanwezig zijn. Door die ventilatiespleten kunnen muizen een huis makkelijk binnenkomen. De centrumwoning blijkt er niet over te beschikken. Als dat wel zo was geweest, had de bestrijder bij Traas bijenbekjes kunnen kopen. Bijenbekjes? „Een soort metalen roostertjes die je in de stootvoegen kunt schuiven. Die houden de knaagdiertjes wel tegen”, verduidelijkt Peter.
Dan is het tijd voor de volgende afspraak. De bewoner is heel wat klusjes rijker, maar –belangrijker– gepiep en getrippel armer! Fijn voor zijn muziekbeleving.
Wat is ongedierte?
Hans Wondergem is projectleider bij Traas in ’s-Gravenpolder. Je zou misschien verwachten dat hij van elk soort ongedierte een afkeer heeft, maar niets is minder waar. Als hij gaat vertellen over de fauna die zijn bedrijf bestrijdt, lijkt hij wel een dierenvriend. „Wat is eigenlijk ongedierte? Ik had pas last van een kat in mijn tuin. Is die dan ongedierte? Ik denk regelmatig in mijn baan: doe niet te paniekerig over alles wat beweegt, niet alles hoeft dood. Veel beestjes hebben echt hun nut.” Volgens Hans bestaat de ongedierte top 4 in Nederland uit zilvervisjes/ papiervisjes, ratten en muizen, wespen en mieren. Enkele decennia geleden grepen bestrijders al snel naar chemische middelen, maar tegenwoordig zijn natuurlijke middelen ín, vertelt Hans. „Gif kan opgegeten worden door kleine kinderen of door huisdieren en het kan in het grondwater terechtkomen. Vandaar dat wij bij Traas zo vaak mogelijk biologische middelen kiezen, mits de situatie dat toelaat.” Hij noemt het voorbeeld van nestkasten voor gierzwaluwen en huismussen en een soort muurtegel voor vleermuizen in de tuin. „Die beesten zijn fantastische insectenbestrijders; ze zijn onder meer dol op muggen.” Traas heeft vestigingen en franchisenemers in heel Nederland. Elke dag komen er tientallen telefoontjes binnen van mensen die last hebben van ongedierte. „In deze tijd is het rustig”, vertelt Hans. „We zijn nu vooral bezig met de bestrijding van ratten en muizen. In de zomer is het veel drukker. Dan klagen mensen met name over mieren en wespen. Het komt voor dat we op één dag 150 wespennesten moeten aanpakken.” Volgens Hans willen de meeste mensen een snelle, simpele oplossing van het probleem –gif of vallen plaatsen–, terwijl dat lang niet altijd de beste aanpak voor de lange termijn is. „Neem muizen. Je kunt ze wel simpel doodmaken, maar als er de volgende dag weer tien nieuwe in huis zijn, heb je niets bereikt. Je kunt beter kijken hóé ze binnenkomen: zorg dat er geen klimop tegen de gevel groeit, maak kieren en spleten dicht, zorg voor een open strook tussen beplanting en de buitenmuur, want muizen willen beschutting tegen roofdieren.” Bij ratten in huis ligt het weer anders. Hans: „Negen van de tien keer gaat het dan om een rioolprobleem. Wij kunnen dan wel iedere keer klemmen of gifblokken plaatsen, maar een loodgieter inschakelen is in zo’n geval handiger. En kijk dan ook eens naar de hygiëne in huis…”