Kerk & religie

Biddagsmeking

Openbaring 3:16

11 March 2020 07:22Gewijzigd op 16 November 2020 18:29

„Zo dan, omdat gij lauw zijt en noch koud, noch heet, Ik zal u uit Mijn mond spuwen.”

Heere God, open toch de lippen van Uw knecht en maak hem bekwaam tot alles waartoe Gij hem gebruiken wilt. Amen.

Het is een droevige slaapziekte die in een gemeente de overhand krijgt. Hoor, hoezeer de Heiland Zich hier tegen die zorgeloosheid en lauwheid van Laodicea kant en hoe Hij afkerig is van hun toestand. „Och”, zegt Hij, „of gij koud waart of heet!”

De Zaligmaker van de wereld, Die de Laodicenzen hun lauwe en zorgeloze toestand voor ogen heeft gesteld, betuigt nu verder Zijn innige haat en afkeer van hen, terwijl Hij roept: „Och, of gij koud waart of heet!” Dit is een menselijke manier van spreken, waarmee de Heiland wil te kennen geven dat het beter zou zijn voor de Laodicenzen dat zij geheel koud of geheel heet waren, dan dat ze zo tussen beiden –lauw en ijverloos– zijn. Het wenselijkste en allerbeste was dat ze heet bevonden werden. Dat ze genade en Geest hadden en een volk waren, ijverig in goede werken, dat de Heere met een vurig geloof, hartelijke liefde en brandende godzaligheid zou dienen. Dat alle sleur, koelheid, lauwheid en zorgeloosheid geheel van hun geweken waren.

Theodorus van der Groe, predikant te Kralingen (”Veertien nagelaten biddagpredikaties”, 1840)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer