„Je kunt die daklozen niet laten creperen”
Juist de mensen naar wie niemand omkijkt, hebben haar hart. Ineke Bakker (66) zette zich als directeur van de diaconale organisatie Stek in Den Haag jarenlang in voor armen, daklozen, verslaafden en ongedocumenteerden. Vorige maand ging ze met pensioen.
Voor het interview is Bakker weer even terug op haar oude stek bij Stek, stichting voor stad en kerk, in het centrum van Den Haag. Bijna negen jaar gaf ze als directeur leiding aan de diaconale organisatie van de plaatselijke protestantse kerk.
In de vergaderzaal met een veelkleurig balkenplafond schenkt Bakker thee. Ze presenteert er bijzondere koekjes bij. De zandkoekjes in de vorm van kerken en harten zijn gebakken in het Wereldhuis door mensen zonder verblijfsvergunning. Het Wereldhuis in Den Haag, een ontmoetingsplek voor ongedocumenteerden, is een van de projecten van Stek. „Het is voor hen een mooie dagbesteding en ze verdienen er wat mee.”
Stek werkt met 45 betaalde krachten en tussen de 900 en 1000 vrijwilligers die op allerlei plaatsen in Den Haag actief zijn. Zij zijn betrokken bij de opvang en ondersteuning van vluchtelingen, armoedebestrijding, schuldhulpverlening, jongeren- en ouderenprojecten en straatpastoraat. Voor bijna 60 procent wordt het werk gefinancierd door de protestantse diaconie. De rest komt van de gemeente Den Haag en van fondsen.
Wat dreef u in uw werk als directeur van Stek?
„Toen ik solliciteerde naar deze functie verlangde ik ernaar om concreet wat te betekenen voor mensen in een moeilijke situatie. Om zo het voorbeeld van Jezus te volgen. Hij zag om naar zieken, armen, wezen, weduwen en vreemdelingen.
Bij Stek is iedereen welkom. Ook mensen aan wie volgens de normen van deze kapitalistische samenleving geen eer te behalen valt. Mensen die niet meer aan vrijwilligerswerk of aan een baan te helpen zijn. Dat maakt me trots op wat we doen.”
Welke problematiek kwam u zoal tegen?
„De laatste jaren nemen de financiële nood en armoede in Den Haag schrikbarend toe. Er zijn veel mensen met een rugzak die geacht worden mee te draaien in de maatschappij, maar dat niet kunnen. Denk aan verslaafden, psychisch zieken, mensen met een verstandelijke beperking en vluchtelingen. Sommigen raken dakloos en zwerven op straat. Dat gebeurt steeds vaker.”
Wat kon u voor hen betekenen?
„Soms komen mensen in een van onze inloophuizen met een concrete hulpvraag. Bij anderen duurt het langer om erachter te komen waar ze behoefte aan hebben. De meeste bezoekers zijn het verleerd om zelf de regie te nemen in hun leven. Met hulp van onze vrijwilligers lukt het soms iemand om een opleiding, vrijwilligerswerk of zelfs betaald werk te laten doen.”
Welke situatie raakte u het meest?
„De laatste keer dat ik in een opvanghuis van Stek in de Schilderswijk kwam, ontmoette ik een ongedocumenteerde Chinese vrouw. Ze woonde al twintig jaar in Nederland en was slachtoffer van mensenhandel. Ze was zo dankbaar dat ze zelf kon gaan en staan waar ze wilde en zelf kon koken. Soms begon ze daar ’s ochtends al mee. Heel ontroerend om te zien.”
U spreekt bewust over ongedocumenteerden en niet over illegalen?
„Mensen hebben niet de juiste papieren, maar geen mens is illegaal. Allemaal zijn wij schepselen van God. Dat de staat procedures zo ingewikkeld maakt, is geen reden om iemand als afval te behandelen. Neem de strikte criteria voor opvang in een landelijke vreemdelingenvoorziening. Van de lijst van dertig mensen die wij eind december indienden werd er maar één geaccepteerd. Voor de andere 29 moesten we een andere oplossing zoeken.”
Dat frustreert u?
„Ja, inderdaad. De huidige wethouder is niet onwelwillend, maar is afhankelijk van de gemeenteraad. De speelruimte in de politiek is klein. Maar de burgerlijke gemeente kan niet alles wat zij laat liggen, afschuiven op de kerk. Ik denk dan: Verzin een list. Je kunt die mensen niet laten creperen.”
Hoe ging u om met de ellende die u tegenkwam?
„Ik heb een gezonde dosis verontwaardiging die ik omzette in creativiteit. Ik probeerde bewust te genieten van de kleine stapjes vooruit. Het was echt niet allemaal ellende wat wij tegenkwamen. Mensen kunnen, ondanks dat ze in de sores zitten, muziek maken, lachen en feestvieren. De sfeer bij Stek is zeker niet somber.”
In hoeverre lukt het Stek om verschil te maken in levens van mensen?
„Dat gebeurt vaak heel praktisch door mensen uit hun isolement te halen en hun het gevoel te geven dat ze ertoe doen. De ene keer kunnen we een uitkering voor iemand regelen, de andere keer lukt het om een maatje vinden. Het zijn druppels water op een gloeiende plaat. Het werk was taai; niet alles ging goed. Maar veel lukt wel en dat geeft voldoening.”
Wat zijn uw plannen voor de toekomst?
„Ik ben voorzitter van het Interkerkelijk Vredesberaad. Daar krijg ik nu iets meer tijd voor. Ook ben ik betrokken bij de projectgroep vluchtelingen van de Raad van Kerken en ben ik gevraagd als curator voor de bijzondere leerstoel diaconaat aan de Protestantse Theologische Universiteit. Het lijkt mij mooi om vanuit mijn ervaring bij Stek mee te denken. Verder ben ik vooral benieuwd hoe het leven als gepensioneerde bevalt. Ik heb mijn hele leven gewerkt, dus het zal vast even wennen zijn.”