Voer professionele afstand tussen docent en leerling weer in
Als het uitgangspunt ”de docent(e) heeft gezag omdat hij of zij docent is” weer leidend zou worden, zou het zo maar kunnen gebeuren dat de velen die nu afhaken in het onderwijs zullen blijven.
De onderwijssector heeft een personeelstekort. De vele personeelsadvertenties, het dikwijls kleine aantal uren dat kinderen op school zitten, de lesvervangende activiteiten en het grote aantal zzp’ers die als docent of leidinggevende op school werken, maken dit duidelijk.
In artikelen worden allerlei mogelijke oplossingen en ideeën aangedragen. In elk van die zal wel iets bruikbaars zitten. Eén ding kwam ik echter nog niet tegen, en dat gaat over het verband tussen het docententekort en het gedrag van leerlingen en volwassenen op school.
Leerlinggedrag
Sinds een jaar vervul ik weer, bijna fulltime, een docentfunctie voor de klas. Twintig jaar geleden deed ik dat ook. In de tussentijd werkte ik wel in het voortgezet onderwijs (VO), maar stond ik niet fulltime voor een klas.
Als ik 2020 met 2000 vergelijk, is één ding voor mij duidelijk: de leerlingen in het VO zijn in wezen nog dezelfde als twintig jaar geleden. Wel gedragen ze zich anders. Hun tijd en context zullen hiervoor mede bepalend zijn. Denk alleen maar aan de tsunami van de sociale media in hun leven (en dat van hun ouders) en de vele contextuele problemen in gezinnen en in de samenleving. Als gevolg hiervan merk je in een les dat concentratie vaak iets is wat leerlingen moeten leren. Een mooie uitdaging voor docenten!
Volwassenengedrag
Wél veranderd is hoe in de school over het begrip ”relatie” wordt gesproken. Dit begrip is in het VO naar mijn mening vertroebeld. Er wordt te weinig gedacht en gehandeld vanuit professionele afstand. Die moet er echter wel zijn in een gepaste relatie tussen een docent en een leerling. Hun relatie is immers een gezagsrelatie. Een docent heeft gezag omdat hij docent is.
Dit was twintig jaar geleden meer het uitgangspunt in de school dan nu, signaleer ik. Uiteraard is gezag geen gegeven, maar iets wat je hoort te (en moet kunnen) verdienen. Als de professionele afstand tussen docent en leerlingen te klein is geworden, ontstaat er een disbalans. Die heeft grote gevolgen voor het pedagogische klimaat in een school. Ze wordt ook zichtbaar als leidinggevenden de rol van intermediair vervullen tussen docent en leerling(en), of tussen school en ouders, en als de docent(e) een soort vriend(in) van de leerlingen moet zijn of worden.
Populair
Toen ik zelf nog op de middelbare school zat, was mijn conrector wijlen de heer Dijkgraaf. Hij zei eens in een interview in het RD: „Docenten (ik zet erbij: leidinggevenden) die populair willen zijn, verliezen het altijd.” Ik roep alle mensen die in het onderwijs werken ertoe op deze uitspraak te overdenken en toe te passen in hun dagelijks handelen.
Ook denk ik aan de schooldirecteur die streng was voor zijn leerlingen. Hij was zichzelf daarvan bewust. Leerlingen wisten wat ze aan hem hadden en wat hij van hen verwachtte. Hij schroomde niet te straffen als dat nodig was. Toen hij bij de afsluiting van het schooljaar zijn toespraakje moest houden en hij voor een volle aula naar de lessenaar liep, struikelde hij. Zijn leerlingen hadden nu de kans om hem uit te lachen. Dat gebeurde niet. Het bleef doodstil. De directeur stond op, liep naar de lessenaar en hield zijn toespraak. Hij vertelde later dat dit het moment was waarop hij het meest voelde hoeveel hij van zijn leerlingen hield.
We moeten wat meer kijken naar zulke mensen, naar hoe zij hun werk deden, en ons laten inspireren door hen. Als op school het uitgangspunt ”de docent(e) heeft gezag omdat hij of zij docent is” weer leidend zou worden, zou het zo maar kunnen gebeuren dat de vele mensen die nu deels of helemaal afhaken, omdat ze een baan in het onderwijs te zwaar vinden, zullen blijven.
De auteur werkt sinds 2000 in het voortgezet onderwijs en is eigenaar van Coachvoorjou.