We verklaren bij wet roze driehoek gelijk aan gouden cirkel
We leven in een deeleconomie. Dat zult u weten ook! Na de deelauto, de deelfiets en de deelstep komt er de deelouder met deelgezag bij. Het voorstel van de regering lijkt steun te krijgen van een meerderheid in de Tweede Kamer.
Afgelopen zomer kondigde minister Dekker dit wetsvoorstel aan. Het volgt op een vuistdik rapport van de staatscommissie Herijking ouderschap dat in december 2016 het licht zag. Deze commissie adviseerde overigens om veel verder te gaan, door meerouderschap wettelijk mogelijk te maken. Een kind zou dan maximaal vier ouders kunnen krijgen.
Het idee van vier ouders voor een kind vonden veel experts, rechters en de kinderbescherming wat te gortig. Daarom komt Dekker met een voorstel om deelouderschap mogelijk te maken: twee ouders voorin bij het stuur en twee ouders op de achterbank, zogezegd. Kunnen we nu opgelucht ademhalen? Bepaald niet! Volgens Dekker is de tijd „nog niet” rijp om te regelen dat een kind meer dan twee wettelijke ouders kan hebben en moeten we het familierecht behoedzaam veranderen, „stap voor stap.”
Nog niet. D66-Kamerlid Bergkamp is met wat minder geduld begiftigd. Zij komt met een motie waarmee ze Dekker dwingt (!) om alvast de praktische knelpunten in kaart te brengen die een spoedige introductie van het meerouderschap nu nog verhinderen. Ook die motie lijkt de steun te krijgen van een Kamermeerderheid. Christenen zouden hierover hun schouders kunnen ophalen en denken: men doet maar. Zolang het mijn gezin maar niet raakt. De zorg om de kinderen en onze samenleving vragen echter een duidelijk antwoord. Dat is precies wat de zegslieden van het COC en andere lobbyclubs niet kunnen hebben. Wat zijn die christenen toch irritant bezig. Waar halen ze het recht vandaan om iets te vinden van de manier waarop wij relaties willen aangaan? Ze worden toch niet verplicht tot meervoudig ouderschap?
Nee, dat moest er nog bijkomen. Mogelijk heeft de samenleving op korte termijn geen last van fenomenen als meerouderschap, deelouders en meemoeders. Maar veel mensen voelen op hun klompen aan dat er iets niet in de haak is. Wat rammelt er zoal aan deze ideeën?
Allereerst zien zij het gezin als een ”sociaal construct” waar je naar believen aan kunt knutselen. Dit botst met het uitgangspunt dat het gezin een natuurlijk gegeven is, dat we niet ongestraft volledig naar onze hand kunnen zetten. Dat heeft inhumane gevolgen die heel de samenleving raken, niet het minst de kwetsbare kinderen. Wie de wetten van de natuur breekt, wordt vroeg of laat zelf door die wetten gebroken.
Vervolgens is er de claim van ”reproductieve rechten”. Daarop moet iedereen aanspraak kunnen maken. Gelijke behandeling! Geen discriminatie! Het is echter misplaatst om te suggereren dat homoseksuele stellen recht op een kind hebben, omdat dit bij heteroseksuele stellen ‘vanzelf’ zou gaan. Zo wordt elk natuurlijk verschil tot taboe verklaard en mag er geen onderscheid worden gemaakt tussen hetero’s en homo’s, tussen een huwelijksverbond van man en vrouw versus allerlei andere relatievormen. Dus verklaren we bij wet de roze driehoek gelijk aan een gouden cirkel.
Raadselachtig is wel hoe dit vooruitgangsstreven valt te rijmen met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. In artikel 16 staat dat het gezin de natuurlijke en fundamentele groepseenheid van de maatschappij is en recht heeft op bescherming door de maatschappij en de staat. Het vergt een kronkelredenering van jewelste om deze mensenrechtenverklaring te onderschrijven en tegelijk voorstellen te steunen die de bescherming van het natuurlijke gezin ondermijnen.
Het communisme slaagde er in veertig jaar tijd niet in om in Oost-Europa het gezin te vernietigen. Dertig jaar na de val van de Berlijnse Muur zien we dat in West-Europa het gezin in de vernieling wordt geholpen. Onder liberale vlag, met beroep op individuele keuzevrijheid, vindt een gekunstelde gelijkschakeling plaats. Stap voor stap.
De auteur is directeur van de Guido de Brès-Stichting, het wetenschappelijk instituut voor de SGP.