Eenmansshow van Wilders werkte als vliegwiel én boemerang
Al vijftien jaar bezet de PVV een respectabel aantal Kamerzetels. Eén van de succesfactoren: de partij kent geen leden. Toch keert juist die formule als boemerang naar Wilders terug.
Deze week was hij, in het Kamerdebat over het stikstofprobleem, weer in z’n element: Rutte dwars zitten, linkse partijen jennen, stoken in de coalitie. Tja, daar is Wilders nu eenmaal goed in, hè? Al lijken zijn hoogtijdagen, waarin de pers elk kuchje van hem registreerde, voorbij. Ach ja, de zoveelste motie van wantrouwen…
Die relativering doet je haast vergeten dat de PVV in de Kamer nog altijd de op één na grootste fractie is. En dat de partij, zij het met pieken en dalen, sinds de oprichting in 2004 een ongekend electoraal succes is gebleken.
Waardoor? Drie factoren: 1) De anti-islamboodschap waarmee de PVV in het „gat op rechts” sprong. 2) Het beschikken over een bekwaam en gewiekst leider. 3) Het politieke experiment van een partij zonder leden.
Speelt ook dat laatste een rol? Partij-ideoloog Bosma is er sterk van overtuigd: als de PVV een ledenpartij was geweest, was zij allang, net als ooit de LPF, aan gekrakeel ten onder gegaan. „Alsjeblieft, bespaar ons de leden”, roepen hij en Wilders bij wijze van spreken in koor. „Juist doordat onze club slechts één lid telt: Geert, kennen wij geen gebakkelei. Bij ons kan de leider, samen met enkele getrouwen, ongestoord de koers uitzetten. Geloof ons, dit is het organisatiemodel van de toekomst.”
Toch is dat laatste nog maar de vraag. Toegegeven, het lijkt er veel op dat de PVV aanvankelijk voordeel had van haar unieke organisatievorm. In de jaren 2006-2010, toen de Kamerfractie nog ‘maar’ negen zetels telde, was van ruzie geen sprake en schoot de partij in de peilingen als een komeet omhoog.
Daarna echter bleek dat het niet hebben van leden óók nadelen kent en dat deze organisatievorm op den duur een boemerangeffect heeft.
Politicoloog Koen Vossen toont dat in het dit jaar uitgebrachte boek ”Wilders gewogen” helder aan. In tenminste drie opzichten keert het niet hebben van leden zich vaak ook tégen de PVV:
De partij liep daardoor tussen 2006 en 2019 zo’n tien miljoen euro overheidssubsidie mis. Mede door het gebrek aan financiële middelen konden kandidaten voor kieslijsten vaak niet goed worden gescreend. Gevolg: toch weer interne conflicten, en schandalen rond onbekwaam blijkende gelukszoekers.
Een zó centraal geleide partij drijft op een klein groepje mensen, intimi van Wilders. Het contact met de periferie van de partij is daardoor al jaren zwak. Hierdoor voelen Statenleden, raadsleden en vrijwilligers zich miskend en wenden zij zich regelmatig teleurgesteld van de partij af. Vanaf 2006 raakte de PVV op deze wijze in raden, Staten en Kamers maar liefst veertig zetels kwijt: bijna twaalf procent van het totaal. Dat haalden zelfs notoire ruziemakers als LPF, AOV en de Boerenpartij niet, schrijft Vossen.
Dat de PVV geen leden kent, maakte het voor FVD, een partij met vergelijkbare programmapunten, gemakkelijker om electoraal langszij te komen. Dat je daar wél lid kon worden, was voor rechts georiënteerde burgers soms de reden zich tot Baudet en Hiddema te wenden.
Daarom, hét organisatiemodel van de toekomst? Nou, nee. Anders zouden toch al lang méér partijden het politieke experiment van de PVV hebben gevolgd?