Broodtocht voor hongerende bevolking in Hardinxveld
„Vaar maar rustig verder, Leen, er zal niets gebeuren. De Heere is met ons.” Ds. Joh. van der Poel ontving tijdens een van zijn broodtochten het vertrouwen dat het schip niet door kogels geraakt zou worden.
Broodtochten, zo worden de expedities genoemd die de oud gereformeerde predikant van Giessendam in het laatste oorlogsjaar ondernam, al was het zeker niet alleen brood dat hij meebracht uit bevrijd gebied. Over deze fouragetochten is niet zoveel bekend en daarom is de Historische Vereniging Hardinxveld-Giessendam een onderzoek gestart.
Samen met ouderling L. Dubbeldam, die schipper was, en diaken A. Trapman voer ds. Van der Poel meermalen naar het Land van Heusden en Altena en de Bommelerwaard om tarwe, gerst, aardappelen en andere levensmiddelen te halen voor de hongerende inwoners van Giessendam en Neder-Hardinxveld. Dat deden ze namens een interkerkelijk comité waarin ook de hervormde ds. J. C. Stelwagen en de gereformeerde ds. W. de Graaff zitting hadden.
Die tochten waren levensgevaarlijk, want de voedselhalers moesten de grens tussen bezet en bevrijd gebied oversteken. De Duitsers lagen daar voortdurend op de loer en ook geallieerde jachtvliegers beschoten alles wat op het water bewoog. De voedselhalers baden dan ook of ze veilig op hun bestemming mochten komen.
Preekbeurten
Vaak verkregen ze de etenswaren tegen een schappelijke prijs. „Acht van deze reizen heb ik gemaakt met scheepjes van Dubbeldam, Van Berchum en Hagenaar”, vertelde ds. Van der Poel aan schrijver Rik Valkenburg. „En steeds had ik er een groot vertrouwen in dat de Heere me kennelijk zou bewaren om deze zendingen tot een goed einde te brengen. Het gebeurde vaak dat ik, van boer tot boer trekkende om een voorraad voedsel te verzamelen, mij liep voor te bereiden op de preek die ik ’s avonds ergens zou houden in de streek waar ik naar voedsel zocht.” Eén van deze diensten werd gehouden in het achterhuis van landbouwer G. G. Timmer in Nieuwaal.
Geloofsvertrouwen
Valkenburg beschreef hoe de angst schipper Dubbeldam aangreep toen er tijdens een van de illegale vaartochten hevig werd geschoten: „Dominee, ik heb ook een ziel, een vrouw en kinderen te verliezen. Laten we asjeblieft teruggaan.” „Wacht even”, suste de dominee, „ik ga even naar beneden.” Ds. Van der Poel daalde het laddertje af en boog zijn knieën. Spoedig stond hij weer op het dek: „Vaar maar rustig verder, Leen, er zal niets gebeuren. De Heere is met ons.” Met een afgeladen schuit kwamen ze in hun dorp terug.
In mei 1945, een paar dagen na de bevrijding, voeren ze weer naar Brabant, nu zonder beschietingsgevaar. Het schip lieten ze achter in Geertruidenberg en per auto reden ze naar Tilburg. Daar wisten de predikant en zijn metgezel de hand te leggen op 20 ton tarwe en 10 ton gerst. Met hulp van de burgemeester van Geertruidenberg haalden ze plaatselijke bakkers over van deze geweldige hoeveelheid meel broden te bakken. Die werden met kruiwagens naar het schip gebracht en ingeladen.
Zo voeren de Hardinxvelders terug met 13.000 broden voor de hongerende bevolking. Een paar dagen later is dit huzarenstukje op verzoek van de Voedselautoriteiten uit Gorinchem herhaald, met 20.000 broden als resultaat.
Snel vergeten
Over de tochten van vóór de bevrijding is eigenlijk niet zoveel bekend, zegt vicevoorzitter P. van Wijngaarden van de Historische Vereniging. „Ds. Van der Poel was een bescheiden mens en in zijn autobiografie ”Eben Haëzer” besteedt hij er nauwelijks aandacht aan.” Wel staat er informatie in de biografie van de predikant, de geschiedschrijving van de Giessendamse gemeente en twee boeken van Valkenburg. „Navraag bij kinderen en kleinkinderen van Leen Dubbeldam leverde niets op. Over de oorlog werd niet gesproken; die was voorbij en moest je maar zo snel mogelijk vergeten.”
Het Hardinxveldse museum De Koperen Knop wil de voedseltochten volgend jaar aandacht geven in een bevrijdingstentoonstelling. Daarom zoekt de Historische Vereniging informatie over deze expedities (tel. 0184-614563 / info@hv-hardinxveld-giessendam.nl).