Theologenblog: Biodiversiteit is Gods glorie
Juist het besef dat de volheid van heel de aarde Gods glorie is, kan ons helpen om niet onverschillig te blijven onder het huidige verlies van biodiversiteit op aarde.
„De volheid van heel de aarde is Gods glorie.” Dat zingen de serafs in Jesaja 6:3b. De meeste Bijbelvertalingen maken daar een werkwoordelijke zin van: Heel de aarde is vervuld van Gods majesteit. Dit is in lijn met een liturgische formule die je onder andere in de Psalmen tegenkomt: „Laat uw glorie heel de aarde vervullen” (Psalm 57:6, 12; 72:19). De formulering van Jesaja is echter uniek en kan richting geven aan het nadenken over biodiversiteit. Het loflied van de serafs geeft daar een fraaie theologische duiding van.
De aanduiding „volheid van de aarde” staat in de Bijbel voor alles wat op aarde leeft, mensen en dieren. Ook al het groen mag daarin worden meegedacht. Psalm 24 belijdt dat dit allemaal aan God toebehoort (vergelijk Psalm 50:12). Jesaja drukt het zelfs nog sterker uit: „De volheid van heel de aarde is Gods glorie.” Anders gezegd: de veelsoortigheid en de uitbundigheid van al het leven op aarde maken de grootheid van God zichtbaar.
Dat je Gods glorie aan zijn schepping kunt aflezen, bezingen diverse psalmen, maar maakt ook Jesaja 35:2 prachtig zichtbaar. Deze profetie verbindt de glorie van de Libanon en de luister van de Karmel en de Saron rechtstreeks met het aanschouwen van de glorie en de luister van God zelf. Nu stonden juist deze streken al vanouds bekend om hun indrukwekkende uitstraling. Dan is het niet zo’n grote stap juist daarin Gods grootheid te zien.
Om dezelfde reden brengen de iconische panda en de orang-oetang mensen gemakkelijker in beweging dan weidevogels en tal van insectensoorten waarvan de gemiddelde Nederlander nog nooit heeft gehoord. Toch horen ook die laatste bij de volheid van de aarde die Gods glorie is. Treffend is dat een psalmdichter ook de talloze dieren, klein en groot, die in de zeeën wemelen in zijn lofzang op Gods grootheid betrekt (Psalm 104:25). Al kende hij al het verborgen zeeleven niet bij name en heeft hij van het meeste zelfs nooit geweten, hij belijdt dat de biodiversiteit als zodanig Gods glorie toont.
Op 20 oktober was het Michazondag. Deze keer werd aandacht gevraagd voor de regenboog als hoop voor mens en dier. Het bijzondere van Gods verbond met Noach is namelijk dat daarin ook alle levende wezens zijn opgenomen (Genesis 9:8-17). Niet alleen de iconische soorten dus, maar zelfs de vele kleine insectensoorten die door toedoen van de mens vandaag in hoog tempo verdwijnen. Aan Gods trouw aan zijn schepping ligt het niet. Zijn verbond met Noach wordt zelfs eeuwig genoemd. Maar wat van Gods kant onverbrekelijk is, kan kennelijk wel door mensen verbroken worden.
Opmerkelijk genoeg brengt Jesaja 24:5 het treuren en verwelken van de aarde in direct verband met het door mensen verbroken eeuwig verbond. Dat ziet onmiskenbaar op het verbond met Noach. Bij gevolg wordt het stil op aarde. Het feestgedruis sterft weg. De vreugde verdwijnt. Er wordt zelfs niet meer gezongen. Een waar schrikbeeld, vooral in het licht van de lofzang van de serafs.
Juist het besef dat de volheid van heel de aarde Gods glorie is, kan ons helpen om niet onverschillig te blijven onder het huidige verlies van biodiversiteit op aarde. Christenen kunnen zich laten inspireren door de lofzang van de serafs om hun eigen levensstijl te vernieuwen. Omdat biodiversiteit Gods glorie is.
De auteur is bijzonder hoogleraar ”Bijbelonderzoek en christelijke identiteit”. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.