Ook Joden uit tienstammenrijk vallen onder zendingsopdracht
Het deputaatschap voor Israël van de Gereformeerde Gemeenten organiseerde zaterdag een themabijeenkomst met als thema: ”Waar zijn de tien stammen?” Beide sprekers wezen erop dat voor elke Jood alleen behoud is in Christus.
De morgen in het kerkgebouw van de gereformeerde gemeente te Gouda wordt geopend door de voorzitter van het deputaatschap ds. A. Schot met het lezen van Openbaring 7. In dat hoofdstuk staan de namen van de twaalf stammen opgesomd, hoewel in plaats van Dan en Efraïm, Jozef en Manasse genoemd worden. „Wonderlijk in dit rijtje is dat er geen enkele volgorde in lijkt te zijn aangebracht. Alle rivaliteit die vroeger tussen de broeders was, is verdwenen. De lijst wordt aangevoerd door Juda: Juda, gij zijt het. Alleen door de grote Nakomeling van Juda kunnen al die verzegelden ontkomen aan het oordeel.”
Scheuring
Emeritus predikant ds. W. Silfhout zet in zijn bijdrage de historische lijnen uit. De scheuring van het rijk onder koning Rehabeam is al voorzegd door de profeet Abia. Het is een gevolg van Salomo’s buigen voor de afgoden. „De jaren waarin het tienstammenrijk als rijk fungeert zijn een trieste opsomming van onrechtmatige machtsovernames en geloofsafval. De heiligdommen in Dan en Bethel moeten dienen om het volk uit Jeruzalem weg te houden. Samaria wordt de hoofdstad van het rijk. Toch lezen we ook van levieten en vrome mensen uit het tienstammenrijk die zich aansluiten bij het tweestammenrijk.”
Na de val van Samaria voert Assyrië de tien stammen weg. Ds. Silfhout: „Tijdens de Babylonische ballingschap zijn de rijken van Juda en die van het tienstammenrijk al onderling vermengd. Joden zijn in die tijd ook uitgeweken naar andere landen. Bij de terugkeer onder leiding van Zerubbabel gaan 50.000 Joden naar Jeruzalem. Maar er staat niet bij tot welke stam ze behoorden. Alleen de namen van de familiehoofden worden genoemd.”
In het Nieuwe Testament lijkt het belang van die namen helemaal weg te vallen. „Van Anna staat nog dat ze van de stam van Aser was.” Wel blijft de bijzondere band tussen God en Zijn volk bestaan. „De Heere Jezus zendt zijn discipelen naar de verloren schapen van het huis Israëls. Hij doelt daarmee op de Joden die hun afkomst waren vergeten.”
Ds. Silfhout wil geen locaties noemen waar nu nog Joden uit het tienstammenrijk te vinden zouden zijn. Wel noemt hij allerlei speculaties die in de loop der eeuwen zijn gedaan. „Het kan zijn dat de Joden uit het tienstammenrijk zich zo assimileerden met de andere volken dat ze nu eigenlijk meer onder de zendingsopdracht vallen dan onder de roeping om het Evangelie te brengen onder het Joodse volk.”
Ds. De Wit laat in zijn lezing zien dat Ezechiël 37, het hoofdstuk over de vallei met dorre doodsbeenderen, in eerste instantie betrekking heeft op het herstel van het volk van Israël. „In Ezechiël 37:16 moet de profeet twee houten in zijn hand nemen en daarop de namen van Juda, van de kinderen Israëls en van Jozef schrijven. Die twee houten zal de Heere maken tot één hout, en de rijken zullen niet meer verdeeld zijn. Dit beeld heeft geen betrekking op de terugkeer uit de ballingschap of op het jaar 1948, want de Heere heeft het over een heiliging van het volk zoals dat alleen in Openbaring voorzegd is. Hij zal hun Tabernakel zijn en hun God zijn. Dan gaat het niet meer alleen over het volk van Juda, of over de tien stammen, maar dan neemt de Heere jood en heiden samen in één hand. De kroon van Christus zal veel groter zijn dan we hier ooit hebben kunnen bevroeden.”
Secularisatie
Tijdens de forumdiscussie komt de vraag aan de orde waarom er na Handelingen 2, waar zoveel Joden tot bekering komen, er niets meer gehoord wordt over deze Messiasbelijders.
„In de loop van de tijd heeft ook onder Messiasbelijdende Joden een sterke secularisatie plaatsgevonden,” antwoordt ds. De Wit. „Dat is ook een gevolg van wat de Joden in de loop van de geschiedenis hebben ervaren. Verder is de groep Messiasbelijdende Joden in 70 na Christus uit elkaar geslagen, want dat is een ontzettend ingrijpend moment geweest in de Joodse geschiedenis. In de jaren daarna is er in het jodendom een sterke synagogale traditie ontstaan. Daar konden de christelijke Joden geen deel aan nemen, waardoor het moeilijker is om te achterhalen waar zij zijn gebleven.”