Gepest: voor jaren beschadigd
Een oud-leerling van een reformatorische school moest na het eindexamen eerst een training volgen om zijn zelfvertrouwen te vergroten en hem te leren in een ander niet direct een vijand te zien. Jaren later kreeg hij last van lichamelijke klachten en depressiviteit. De oorzaak: hij was gepest op school.
Locatiedirecteur drs. D. van Meeuwen, die dit onlangs las in een brief van het slachtoffer, drukte het de leerlingen van locatie Marnix van het Wartburgcollege maandagavond op het hart: „Als plagen pesten wordt, doe je iets vreselijks. Je beschadigt iemand voor jaren, of voor altijd.”
Wie pest, heeft een verkeerde gezindheid, zei Van Meeuwen. „Heb je een goede gezindheid als je naar school komt?” vroeg hij tijdens de jaaropening naar aanleiding van het thema ”Heb je alles?” „Heb je alles? vragen je ouders soms als je naar school gaat. Heb je alle boeken bij je? Vergeet de Bijbel niet! Schoolboeken moeten steeds sneller vervangen worden. De maatschappij verandert, kennis dus ook. En de tijd dat boeken van vader op zoon overgingen, ligt achter ons. Maar dit ene Boek verandert niet.”
Van Meeuwen legde de leerlingen de vraag voor wat hun identiteit is. „Adeldom verplicht. Merkt de buitenwereld iets van je christenzijn? Of neem je er innerlijk afstand van? Leid je een dubbelleven?”
In een Franse stad, ooit een bolwerk van de hugenoten, zag Van Meeuwen deze zomer met viltstift op een kerk gekalkt staan: Geen God, geen meester. Er was nog één protestantse gemeente in die stad: dertig oude mensen, één dienst per zondag. „Aangrijpend! Als Klein-Azië.”
Ook de wetenschap verwijdert zich steeds verder van Gods Woord. „De reformatorische school moet kennis toetsen aan de bijbelse uitgangspunten. Gods Woord bevat de meest wezenlijke kennis die iedereen zou moeten hebben, maar die niemand van nature heeft. Heb je alles, heb je díé kennis?”
Die vraag legde ook ds. J. Goudriaan, predikant van de vrije oud gereformeerde gemeente in Ede, de leerlingen voor naar aanleiding van de geschiedenis van Daniëls drie vrienden, die staande bleven, ook al moesten ze de vurige oven in. „Zeg me wie je vrienden zijn en ik zal zeggen wie ge zijt. Deze jongelingen vreesden de Heere. Kan dat ook van jullie gezegd worden?”
Koning Nebukadnezar bekende dat de Heere God was, maar verder is het nooit gekomen, zei ds. Goudriaan. „De koning richtte een beeld op, 27 meter hoog. Het zal wel ogen, oren en een mond gehad hebben, maar het zag, hoorde en sprak niet. Hebben jullie, heeft u al een levende God leren kennen? Een God Die ziet: Hij aanschouwt de moeite en het verdriet. Een God Die hoort en Die tot de ziel spreekt.
Ook in onze tijd worden er vele beelden opgericht: de moderne media en alles wat de wereld ons biedt en waar je hart zo naar uitgaat. Waar hebben we ons vermaak in? Mag je wel eens zingen: Wie heeft lust de Heere te vrezen? Heb je wel eens gezegd: Daar strekt zich al mijn lust en liefde heen?”
De jongelingen moesten knielen voor het beeld, maar dat was onmogelijk. „Dient geen goden nevens Mij.” De muziek klonk, wereldse muziek. „Luister je daar ook naar? Je bent zo arm en diep ongelukkig als je je vermaak in de wereld zoekt. Of als je met alles mee kunt doen, een beetje schipperen.”
De drie vrienden bogen niet, omdat ze voor de hoge God hadden leren buigen, zei ds. Goudriaan. „Ben je al een leerling op de school van vrije genade? Die leerlingen weten vaak niet meer hoe het moet, maar: Ik zal raad geven, Mijn oog zal op u zijn. Zul je het niet van de wereld verwachten? De duivel heeft haast. Hij belooft veel. Maar hij geeft niets.”
Tegelijkertijd met de jaaropening in Dordrecht werden bijeenkomsten gehouden in Rotterdam-Zuid (ds. J. H. Lammers en J. Molenaar), Rotterdam-Alexanderpolder (ds. J. P. Boiten en W. Büdgen) en Ridderkerk (ds. A. van de Weerd en K. J. Vogel).
Nadat het leerlingenaantal van het Wartburgcollege jarenlang boven de 4000 lag, zijn het er nu 3985. Op de locaties Guido en Marnix zijn nieuwe scholen in aanbouw, die volgend cursusjaar in gebruik genomen moeten worden. Locatie De Swaef hoopt dit cursusjaar te kunnen starten met een aanpassing van het gebouw aan de nieuwste onderwijsontwikkelingen.