Extra geld lerarentekort, maar niet méér extra
Het onderwijs, dat aan alle kanten mensen tekort komt, krijgt extra geld om leerkrachten aan te trekken en te behouden. Maar dat geld lag er al vóór Prinsjesdag, en het onderwijs en de linkse oppositie hadden op meer gehoopt.
Het lerarentekort is groot, zeker in de grote steden, en de piek lijkt nog te moeten komen. Om meer mensen te trekken, moet het vak minder zwaar en beter betaald worden, vindt het onderwijs zelf.
Onderwijsministers Ingrid van Engelshoven en Arie Slob „blijven investeren”, laten ze met Prinsjesdag weten. De aanpak van het lerarentekort is „topprioriteit”. Zo is er volgend jaar 21,2 miljoen euro voor het werven van zij-instromers. Omdat de problemen per regio verschillen, trekt het kabinet geld uit voor maatwerk. De komende jaren ligt daarvoor 13 miljoen per jaar klaar.
Vorige week maakte Slob bekend dat er voor opslag voor leerkrachten 270 miljoen euro beschikbaar is. Dat viel verkeerd bij de scholen en het personeel, omdat de minister ten onrechte de indruk zou hebben gewekt dat hij extra geld uittrok. Het geld is ieder jaar beschikbaar om de salarissen bij de tijd te brengen.
Linkse oppositiepartijen als de PvdA, die de coalitie graag te vriend houdt om zo nu en dan te kunnen aankloppen voor steun in de Eerste Kamer, drongen aan op meer geld voor onderwijs. Vooral de ‘loonkloof’ tussen basisschoolpersoneel en hun iets royaler bedeelde collega’s op de middelbare school moet eraan, vinden zij.
Een Kamermeerderheid heeft zich inmiddels tegen het leenstelsel gekeerd, maar het kabinet maakt voorlopig geen aanstalten om daaraan iets te veranderen. Het ministerie prijst zich juist gelukkig met het geld dat door de afschaffing van de basisbeurs vrijkomt, omdat dat ten goede zou komen aan het hoger onderwijs. Volgend jaar komt uit de zogeheten studievoorschotmiddelen 225 miljoen beschikbaar.