Privémuseum over Slag om Arnhem
Voor een klein vermogen staat er in zijn privémuseum, maar de historische waarde is onschatbaar. De 69-jarige Adriaan van Hemert uit De Bilt is gastheer in het Nationaal Militair Museum in Soesterberg, vrijwilliger bij Landschap Erfgoed Utrecht, ‘gouden’ Vierdaagsewandelaar en re-enactor. Zijn specialisme is de Slag om Arnhem.
Zodra de amateur-historicus het uniform van King’s Own Scottish Borderers aantrekt, is de gelijkenis met Roy Urquhart opvallend. De Engelse generaal-majoor was de bevelhebber van de Britse 1e Luchtlandingsdivisie die in september 1944 een poging deed om de brug bij Arnhem te veroveren op de Duitse bezetter. Anderen vinden dat hij als re-enactor –iemand die historische personen en gebeurtenissen zo levensecht mogelijk nabootst– veel overeenkomst vertoont met de Britse veldmaarschalk Montgomery. Op het originele uniform van het glider infanterieregiment ontbreken echter de bijbehorende rangonderscheidingstekens.
„Ik ben niet zo’n streber”, verklaart hij. „Ik hoef geen sterren en strepen. Bij sommige re-enactorgroepen zie je dat de helft van de deelnemers uit officieren of onderofficieren bestaat. Dat is vrij ongeloofwaardig.” Maar gezien zijn leeftijd zou Van Hemert toch een officiersrang moeten hebben? „Daar worden weleens vragen over gesteld. Mijn verklaring is dan simpel. Ik ben gewoon veel gedegradeerd”, glimlacht hij.
Eerbetoon
Bewust heeft hij ook gekozen voor het uniform van de ‘vliegende’ infanteristen. „Omdat mijn interesse ligt bij de Slag om Arnhem en ik zelf geen parachutist ben, koos ik voor de King’s Own Scottish Borderers.” Dit luchtlandings-infanterieonderdeel, het zevende bataljon, kwam mee met de gliders en verdedigde in eerste instantie luchtlandingszone Y, oostelijk van Ede, de Ginkelse Heide en later de perimeter (het gebied dat in geallieerde handen was) rond Dreyeroord –The White House– in Oosterbeek. Zo’n 90 procent van de mannen sneuvelde tijdens de slag.
In eigen kring –Van Hemert behoort tot de Gereformeerde Gemeenten– wordt er soms met een kritische blik gekeken naar de niet-alledaagse hobby van de trouwe kerkganger. Is het niet allemaal toneelspel en vinden veel evenementen niet ook ’s zondags plaats? „Nee, niet echt, ik laat een stuk geschiedenis zien”, legt hij uit. „Ik kruip niet in de huid van een ander personage. Contact leggen met het publiek om vervolgens uitleg te geven, doe ik het liefst. Het is bovendien een eerbetoon aan onze bevrijders. ’s Zondags ben ik gewoon thuis. Bij mijn club weten ze dat en ze hebben daar geen probleem mee.”
Meer nog, op een eenvoudige wijze probeert Van Hemert te laten zien waar hij voor staat. Bidden voor het eten is al een getuigenis op een plek waar maar weinig belijdende christenen zijn. En na de maaltijd leest hij uit het Engelse Johannesevangelie, een Bijbeltje dat veel militairen in de oorlog bij zich droegen. Mede daarom ook de keuze voor het uitbeelden van de Borderers. „Hun lijfspreuk is ”In Veritate Religionis Confido Nisi Dominus Frustra”, oftewel: indien we op God geen vertrouwen stellen, is alles tevergeefs. Het legeronderdeel is opgericht onder Cromwell in de strijd tegen de roomse koning James VII.”
Gestegen prijzen
Het museumpje in de seniorenwoning van de Biltenaar puilt inmiddels uit van de militaria uit de Tweede Wereldoorlog, specifiek spullen die gebruikt zijn rond de Slag om Arnhem, zowel Brits als Duits. Bijzondere items ook. Zoals een Duitse stafkaart van het gebied. Duitse borrelbekers, gemaakt van patroonhulzen. Sleutels en een vloertegel van het voormalige hotel De Tafelberg in Oosterbeek, waar gewonde Airbornes werden behandeld. Baretten, helmen, petten, een (onklaar gemaakt) Brits Lee-Enfieldgeweer, een vouwfiets en honderden andere grotere en kleinere objecten, waaronder veel documenten.
De verzamelpassie komt bij Van Hemert niet uit de lucht vallen. „Mijn vader had spullen uit de oorlog bewaard. Hij was bovendien een echte natuur- en geschiedenisman en dol op de Veluwe. We bezochten regelmatig het Airborne Museum in Oosterbeek. Dat wekte ook mijn interesse voor het gebied en de slag. In de jaren tachtig ben ik begonnen met het verzamelen van spullen. Weinig gekregen, veel gekocht en geruild. In die tijd was dat nog betaalbaar. Nu niet meer. De prijzen voor authentiek materiaal gaan nu over de kop.”
Maar er is nog een reden van zijn bijzondere interesse voor het verloren sluitstuk van Market Garden. „Er zijn in de oorlog nergens in zo’n klein gebied, tijdens zo’n korte periode, bij zo’n hevige strijd –denk ik– zo veel fouten gemaakt. Ook dat spreekt enorm tot de verbeelding.”
Wapenrusting
De verzameling van Van Hemert en zijn kennis van zaken zijn niet onopgemerkt gebleven. Op diverse reformatorische basisscholen heeft hij inmiddels gastlessen verzorgd. „Dan maak ik bijvoorbeeld graag een vergelijking tussen de wapenrusting van de Romeinen en die van militairen uit de Tweede Wereldoorlog. En dan zie je opmerkelijk genoeg dat er helemaal niet zo veel veranderd is.”
Bij zijn verhuizing naar een seniorencomplex heeft de gelegenheidsdocent wegens ruimtegebrek nogal wat van zijn verzameling moeten wegdoen. „Je kunt nu eenmaal niet alles bewaren”, constateert hij nuchter. En een opvolger is er ook. „Mijn jongste zoon doet eveneens aan re-enactment en heeft ook –maar in mindere mate– het verzamelvirus meegekregen. Mijn vrouw heeft er weinig mee. Zij puzzelt graag en dat vind ik weer verschikkelijk.”
Musea klaar voor herdenking
Met twee nieuwe informatiecentra in Arnhem en Nijmegen, het gerestaureerde Hartenstein (Airborne Museum) in Oosterbeek, het splinternieuwe Vrijheidsmuseum in Groesbeek en het bekende Arnhems Oorlogsmuseum 40-45 zijn de musea in de regio klaar voor de grote herdenkingen rond 75 jaar Market Garden.
Het spectaculairst is ongetwijfeld het gloednieuwe Vrijheidsmuseum, dat op 1 september werd geopend. De gebouwen van het voormalige Bevrijdingsmuseum 44-45, de oude bouwketen van Neeltje Jans in Zeeland, zijn tegen de vlakte gegaan. De collectie is verhuisd en aangepast. Het complex bij Groesbeek is nu een stuk groter: van 2250 vierkante meter eerst naar 3000 vierkante meter op dit moment. De koepelvorm is gehandhaafd, maar vormt een soort opblaashal rond een membraamconstructie van 60 meter doorsnee en 12 meter hoogte. Het is de eerste permanente ruimte-onder-hoge-druk ter wereld.
Niet meer ”bevrijding”, maar ”vrijheid” is nu het thema, waarbij de Tweede Wereldoorlog wordt ingekaderd in het Europese perspectief van de 20e eeuw. Kortom, een Nederlands-Duits museum met Europese uitstraling. In plaats van 40.000 bezoekers per jaar verwacht het Vrijheidsmuseum nu het dubbele, waarbij het groeipotentieel uit met name Duitsland moet komen. Daarom hebben Nederlandse en Duitse historici de verhaallijn in het museum samengesteld.
Wat het Bevrijdingsmuseum uitgebreid behandelt, komt in kort bestek aan de orde in het nieuwe Informatiecentrum WOII in Nijmegen, vlak bij de Waalbrug. Die belangrijke oeververbinding viel in september 1944 onbeschadigd in handen van de geallieerden tijdens operatie Market Garden, naar verluidt mede dankzij verzetsman Jan van Hoof. Vier aspecten uit de oorlog komen aan de orde: het bekende vergissingsbombardement (22 februari 1944), waarbij 800 burgers om het leven kwamen, operatie Market Garden, Nijmegen als frontlinie, en het Rijnlandoffensief. Het informatiecentrum wordt weliswaar geëxploiteerd door het Vrijheidsmuseum maar de toegang is gratis. Op de website staan ook de geplande activiteiten rond de 75-jarige herdenking in de regio vermeld: https://www.infocentrumwo2.nl/wat-is-er-te-doen/regionale-agenda
Gratis toegankelijk is ook Airborne at the Bridge, het nieuwe informatiecentrum bij de beroemde John Frostbrug in Arnhem, die ”een brug te ver” bleek. Dit 200 vierkante meter grote gebouw toont een korte, boeiende animatiefilm over de verloren slag en daarnaast de persoonlijke verhalen van de Britse luitenant Johan Grayburn, de Duitse Hauptsturmführer Viktor Eberhard Gräbner en de Nederlandse kapitein Jacob Groenewoud. Alle drie sneuvelden ze tijdens de Slag om Arnhem.
Airborne at the Bridge is onderdeel van het Airborne Museum in Oosterbeek in het bekende voormalige hotel Hartenstein. Ook dat pand is compleet gerenoveerd; na twee jaar werkzaamheden was het afgelopen mei in oude luister hersteld. Tot 28 oktober blijft het museum open. Daarna sluit het tot maart 2020 de deuren voor een volgende grote vernieuwing: die van de vaste presentatie op de eerste verdieping en de ondergrondse, indrukwekkende Airborne Experience. De aangekondigde vernieuwingen zorgen overigens voor de nodige onrust bij vrijwilligers en vrienden van het museum. Zij vrezen dat collectie en presentatie geslachtofferd gaan worden ten gunste van het ”verhaal van villa Hartenstein”.
De wat vreemde en eigenwijze eend in de bijt van oorlogsmusea in de regio is het Arnhems Oorlogsmuseum 40-45. Het is het enige particuliere museum. Een deel van de expositie is gewijd aan Market Garden. Eigenaar Eef Peeters bezit niet alleen tal van persoonlijke eigendommen van Airbornemilitairen die betrokken waren bij de landingen in september 1944, maar ook ‘vijandelijke’ militaria. Een overzichtsmaquette van de Slag om Arnhem geeft in één oogopslag weer hoe de groep van John Frost bij de Arnhemse Rijnbrug werd omsingeld door de vijand. Bovendien bezit Peeters naar zijn zeggen de enige nog bestaande Engelse jeep die door de Airbornes in Oosterbeek werd gebruikt. Jaren geleden vond hij de resten ervan in de bossen bij Arnhem. Inmiddels is het voertuig weer rijklaar gemaakt.
Airbornebier
In Friesland is de 25.000e fles Airbornebier gepresenteerd. Het bier wordt sinds 1999 geproduceerd door de Friese Bierbrouwerij in Bolsward. Met de verkoop wordt geld ingezameld voor doelen die de herinnering aan Market Garden levend houden. Dat gebeurt ook door informatie te vermelden op de wikkel van de fles en op de website airbornebeer.com.