Het leven als gezamenlijke trektocht
Midden in het Amsterdamse stadsdeel Slotervaart staat het Baptist House, een hoekig gebouw uit de jaren zestig. Hier was Teun van der Leer twaalf jaar rector van het Baptisten Seminarium. Vrijdag neemt hij afscheid.
Woensdagmorgen half elf. In het Baptist House wordt de bel geluid. Tijd voor de dagopening. Naast het podium in de kapel staan de vandaag aanwezige collega’s in een kring: Teun, Albrecht, Marijn en Marianne. Teun van der Leer, roze blouse, grijze vrijetijdsbroek en gemakkelijke schoenen, leest enkele verzen uit 1 Petrus 1. Er volgt een kringgebed en samen zeggen ze het ”Onze Vader” op.
Na het ”amen” van het gebed zegt Van der Leer: „De dagopening draagt bij aan wat ik zou willen noemen de spiritualiteit van dit huis. We vormen met elkaar een geloofsgemeenschap en de dagopening bepaalt ons bij datgene waar het in het leven echt om gaat. Wij zijn niet van die formulierenbidders, maar het ”Onze Vader” is wel ons voorbeeldgebed. Het gaat in het leven om de wil en de Naam van onze God. Pas daarna komen onze noden.”
Prothese
Voordat het gesprek begint, stroopt Van der Leer zijn linker broekspijp op, klikt een gesp van een prothese los en legt dan een kunstbeen naast zich op de vloer. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, zegt hij: „Ik mis mijn voet. Maar dat is al meer dan dertig jaar zo. Toen ik 28 jaar was, kreeg ik kanker, een tumor in de voet. De voet ben ik kwijt. Die is geamputeerd.”
Wat doet het met iemand van 28 die hoort dat hij kanker heeft?
„Het was heftig. Die boodschap van de dokter confronteerde mij met vergankelijkheid, met mijn sterfelijkheid. Maar in de nacht die erop volgde, kreeg ik opeens een diep verlangen naar de hemel. Ik wilde helemaal niet sterven, we waren gelukkig en we hadden twee kindjes, maar ik moest zo denken aan Mozes en Aäron, die de berg Sinaï beklommen. En boven op de top zagen ze de God van Israël. Dan staat er: „Ze aten en ze dronken nadat ze God gezien hadden.” Zo mocht ik iets aanschouwen van Gods heerlijkheid. Maar het was maar een glimpje.”
Breukmoment
Van der Leer is een kwiek mens. Hij is fit en zit vol energie en levenslust. Toch zit er nog een andere rafelrand aan zijn leven. In 2000 overviel hem een forse burn-out. Dat was, zegt hij, „het tweede breukmoment in mijn leven.” „Ik was 40 jaar, maar ik was lichamelijk oververmoeid en emotioneel uitgewoond. Achteraf moet ik zeggen dat ik, net als zoveel predikanten, wel wat last had van het zogenoemde messiascomplex. Dan word je vooral gedreven door de gedachte dat je voor iedereen altijd beschikbaar moet zijn en dat jij iedereen moet redden. Die burn-out duurde negen maanden.”
Hoe diep was het dal?
„Ontzettend diep. Ik kende mezelf niet meer, was bang, onzeker, voelde me mislukt, zag geen toekomst meer. Het was niet zo dat ik het geloof was kwijtgeraakt, want ik bleef een gelovig mens, maar ik ervaarde daar niets meer bij. Ik heb altijd veel energie, behalve die negen maanden.”
Het zou maar zo te maken gehad kunnen hebben met de gebrokenheid van de kerk.
In korte zinnen: „De gebrokenheid is er, de zonde ook. Die is er ook in de kerk. Abraham Kuyper wist het ook al: „De kerk valt tegen. De wereld valt soms mee.” Ja, ik heb geleden aan de kerk.” Opeens: „Maar, die burn-out was toch mijn eigen schuld. Ik had mezelf genegeerd.”
Maandenlang kwam Van der Leer zondags niet in de kerk. „Toen ik mezelf dwong om toch weer naar de kerk te gaan, hoorde ik drie achtereenvolgende preken, in drie verschillende kerken, die over Elia onder de jeneverboom gingen. Ik had net als de profeet tegen God gezegd: „Heere, ik heb me voor U en voor de kerk uit de naad gewerkt, maar het helpt allemaal niks.” Maar in die drie preken had ik Gods stem weer gehoord. Ik hoorde Hem spreken, niet in veel lawaai, maar in het suizen van een zachte stilte. Het was alsof een engel Gods tot mij sprak: Van der Leer, sta op en ga aan je werk.”
Youth for Christ
Van der Leer groeide op in een gezin dat van huis uit behoorde tot de Gereformeerde Kerken in Nederland. Vrij kort na zijn geboorte gingen zijn ouders over naar de Vergadering van Gelovigen. „Het was een betrokken gezin, waar ik veel liefde voor de heilige Schrift heb meegekregen. Van de Vergadering heb ik de piëtistische inslag meegekregen, om veel van de Heere Jezus te houden. Toch ben ik daar in mijn puberteit weggegaan. Het was er te gesloten voor mij. En ik mocht niet naar bijeenkomsten van Youth for Christ. Toen heb ik tamelijk argeloos gekozen voor de baptisten. Daar mocht ik tenminste wel naar Youth for Christ.”
Maar inmiddels heeft Van der Leer „de evangelische arrogantie” al weer lang achter zich gelaten. „In de puberjaren had ik daar veel last van, zo van: „Wij zijn van het ware houtje en wij zullen de wereld wel even gaan veroveren.” Dat is weg. Ik sta veel meer in de breedte van de kerk.”
Zullen we het niet over de visie op de doop hebben?
„Het is aan u. De doop is inderdaad het meest zichtbare schisma tussen de baptisten en de reformatorische wereld. Het heeft te maken met een uiteenlopende visie op het verbond, op de verkiezing en op de kerk als gemeenschap van gelovigen. Maar alstublieft, in deze zó sterk geseculariseerde wereld is er meer wat ons bindt dan wat ons scheidt. Laten we gezamenlijk het Evangelie van Jezus uitdragen, ons samen rondom de goede Herder verenigen in die ene stal.”
Hoe leest u Bunyan, Spurgeon, Philpot? Óók baptisten.
Met de handen plat op tafel en de blik naar het plafond gericht: „Bunyan heb ik als kind al gelezen. Fascinerend verhaal, die ”Christenreis”. En Spurgeon wordt in onze kringen nog steeds gelezen. Hij kan op een bijzondere manier mensen het verhaal van de Bijbel bijbrengen. Maar Philpot is ons te bevindelijk. Ik heb ook nooit iets van hem gelezen.”
U staat te boek als bruggenbouwer.
„Dat wil ik wel graag zijn. Ik breng nu eenmaal graag mensen bij elkaar en sta open voor de mogelijkheid dat de actieradius van de ander groter is dan die van mij. Als de ander verder kan kijken dan ik, ga ik graag met hem op pad.”
Hoe gaat het met de baptisten in Nederland?
„Best wel goed. We zijn al tien jaar bezig met de samenvoeging van vrije baptisten- en evangelische gemeenten in Nederland, de ABC-gemeenten (Alliantie van Baptisten en CAMA-gemeenten, JvtH). Dat gaat goed. Zoals het er nu naar uitziet, komt er een keer een nieuwe geloofsgemeenschap. Daar ben ik dankbaar voor. Ik geloof ook oprecht in eenheid. Veel onderlinge verschillen zijn ”peanuts” in het licht van het Koninkrijk van God. Ik heb het volste vertrouwen in de kracht van het Evangelie. Het gaat best wel goed.”
Vrijdag neemt u afscheid als rector van het Baptisten Seminarium. Moeilijk?
„Nee, het voelt goed. De laatste jaren van mijn werkzame leven wil ik graag weer gemeentepredikant zijn. Ik begin aan een nieuw avontuur, want ik wil weer de gemeente in. Predikant zijn is het mooiste vak dat er is. Dan mag ik bezig zijn in de meest concrete vorm van het Evangelie, bezig zijn met mensen in allerlei levensfasen, met de beste boodschap die er is. Als herder en leraar kun je andere mensen leren om Jezus te volgen, hen leren doen wat Jezus zegt. Je mag mensen leren bidden, leren Bijbellezen. Mensen hebben dat zo nodig, om de Bijbel te leren lezen, want ons Bijbels analfabetisme is enorm. Ik zie er naar uit om samen met gemeenteleden de vreugde van de dagelijkse omgang met de Schrift te ontdekken. Liefst doen we dat met elkaar, want ik ben niet de gids die weet hoe het allemaal zit. Het leven is geen georganiseerde reis, maar een gezamenlijke trektocht.”
Van Ruler moet gezegd hebben: „Na mijn 40e levensjaar is er geen dag voorbijgegaan dat ik niet aan de dood heb gedacht.”
„Daar herken ik mij niet in. De gedachte achter het ”memento mori” komt van de Romeinen. Dat staat niet in de Bijbel. De Prediker, die zich tot sterk bewust is van zijn sterfelijkheid, zegt: „Geniet van het leven.” Nou, dat doe ik. Sinds ik kanker heb gehad, ervaar ik iedere dag als een groot geschenk, want het is de dag die de Heere heeft gemaakt. Zijn barmhartigheden zijn voor mij elke ochtend nieuw. Dat verveelt mij nooit. Iedere dag mag ik weer iets ontdekken over de grote God.”
„Schaken en lezen, liever dan film kijken”
Van der Leer heeft twee hobby’s, schaken en lezen. „Schaken is de enige bezigheid waarin ik mij helemaal kan ontspannen. Ik sta altijd ‘aan’, ben dus altijd aan het nadenken over de dingen, maar als ik aan het schaken ben, valt alles van me af. Dan denk ik nergens meer aan. Ik schaak vooral met mijn zonen en vrienden en eenmaal per maand voor het open Houtens kampioenschap.”
Lezen is Van der Leers „tweede habitus.” „Ik lees voor mijn vak, theologische literatuur, om bij te blijven, om mezelf te prikkelen. Meestal lees ik vier, vijf boeken tegelijk. Als ontspanning lees ik literatuur, of meditaties van Noordmans, artikelen van Barth of boeken van Keller. Een boek lezen is beter dan een film kijken. Een film vind ik vaak zonde van de tijd en het einde valt meestal tegen.”
Levensloop Teun van der Leer
Teun van der Leer werd in 1959 geboren in Kinderdijk. Sinds 2005 is hij aan het Baptisten Seminarium te Amsterdam docent in de vakken homiletiek (preekkunde), liturgiek, baptistica (geschiedenis en theologie van het baptisme) en ecclesiologie (de leer van de kerk). Daarnaast is hij sinds 2007 rector van het seminarium. Hij neemt vrijdag, tijdens de opening van het 61e collegejaar van het Baptisten Seminarium, afscheid als rector. Zijn afscheidscollege heeft als titel ”Heer, leer ons bidden”. Als docent blijft hij aan het seminarium verbonden.
Van der Leer doet een promotieonderzoek naar de ecclesiologie van de vrije-kerkbeweging en was oprichter en hoofdredacteur van het evangelisch theologisch blad Soteria (nu bekend als Inspirare). Hij was jarenlang voorganger van de baptistengemeente te Arnhem-Centrum. Van der Leer woont in Houten en is lid van de baptistengemeente Utrecht de Rank. Hij is getrouw met Ria. Samen hebben ze drie zonen en zes kleinkinderen.