De last opgelegd
Jesaja 28:18
„En ulieder verbond met den dood zal tenietworden, en uw voorzichtig verdrag met de hel zal niet bestaan; wanneer de overvloeiende gesel doortrekken zal, dan zult gijlieden van denzelven vertreden worden.”
Ziedaar de last, door de Heere mij opgelegd, om tot de rechtvaardige te zeggen dat het hem wel zal gaan, maar ook tot de goddeloze en de onbekeerde dat het hem kwalijk zal gaan. Want het is des Heeren bevel wanneer Hij zegt: „Mensenkind, Ik heb u tot een wachter gesteld over het huis Israëls; zo zult gij het woord uit Mijn mond horen en hen van Mijnentwege waarschuwen. Als Ik tot den goddeloze zeg: Gij zult de dood sterven; en gij waarschuwt hem niet, en spreekt niet om den goddeloze van zijn goddeloze weg te waarschuwen, opdat gij hem in het leven behoudt; die goddeloze zal in zijn ongerechtigheid sterven, maar zijn bloed zal Ik van uw hand eisen. Doch als gij den goddeloze waarschuwt, en hij zich van zijn goddeloosheid en van zijn goddeloze weg niet bekeert, hij zal in zijn ongerechtigheid sterven, maar gij hebt uw ziel bevrijd’ (Ezechiël 3:17, 18, 19). Ik ben vrij van uw bloed. Altijd heb ik degenen die buiten Christus sterven de dood en de rampzaligheid verkondigd. Bent u soms te zeer gewend geraakt aan deze ernstige verkondiging?
Ds. G. F. Gezelle Meerburg, predikant te Aalburg
(”Levenslessen, preek over Jesaja 28:15-18”, 1848)