Grondsteen
Jesaja 28:16
„Daarom, alzo zegt de Heere Heere: Zie, Ik leg een Grondsteen in Sion, een beproefde Steen, een kostelijke Hoeksteen, die wel vast gegrondvest is; wie gelooft, die zal niet haasten.”
„Zie, Ik leg of Ik fundeer een grondsteen in Sion.” Zo wordt hier gesproken van een grondsteen, een hoeksteen, die gefundeerd en gelegd wordt. Hier moet men denken aan een gebouw dat op die grondsteen wordt opgetrokken. Zo komt Sion in het boek Openbaring voor als de kerk en de gemeente des Heeren, gebouwd op de grondsteen Jezus Christus; want alleen Jezus Christus is de steen die hier bedoeld wordt, wat wij uit de Schriften van het Nieuwe Verbond gemakkelijk bewijzen kunnen. Wij lezen immers in de brief van Paulus aan de Romeinen: „Gelijk geschreven is: Zie, Ik leg in Sion een Steen des aanstoots en een Rots der ergernis” (Romeinen 9:33). En in de brief van Petrus staat: „Zie, Ik leg in Sion een uiterste Hoeksteen, Die uitverkoren en dierbaar is, en Die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden” (1 Petrus 2:6). En op een andere plaats bij de profeet Jesaja: „Dan zal Hij ulieden tot een Heiligdom zijn, maar tot een Steen des aanstoots en tot een Rotssteen der struikelingen de twee huizen Israëls” (Jesaja 8:14). En in Psalm 118:22 lezen we: „De steen die de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden.” Die woorden past Jezus Christus toe op Zichzelf, en de apostel Petrus, in zijn aanspraak tot de overheden van het volk, op zijn Heere toe.
Ds. G. F. Gezelle Meerburg, predikant te Almkerk (”Levenslessen, preek over Jesaja 28:15-18”, 1848)