Vernederd
Deze tekstwoorden golden niet voor iedere inwoner van Jeruzalem. Ook daar was immers nog een overblijfsel naar de verkiezing der genade, een vruchtbaar zaad, een klein kuddeke van de schapen van Christus. Die verstonden wel wat tot hun vrede diende. Onder hen waren een Nicodémus en een Jozef van Arimathéa, een Maria Magdaléna, Anna de profetes en anderen.Doch er waren ook vele anderen die, hoewel ze Hem kenden, Hem toch niet wilden kennen. Hij was hun een steenrots van ergernis. Daarom hebben ze de Heere der heerlijkheid uit onwetendheid gekruisigd. Zij waren degenen die tegen hun geweten in de Erfgenaam aller dingen gedood hebben.
Dit schetste Christus in de gelijkenis van de wijngaardeniers in Matthéüs 20. De Heere Jezus spreekt in onze tekst niet van de ware gelovigen binnen Jeruzalem. Naar de stijl van de profeten spreekt Hij over het grootste deel van de Joden, waar het zaad van het Evangelie als bij de weg vertreden ligt. Want dit dient tot verzwaring van het gewicht van hun zonden.
Men leest van de Ninevieten, toen Jona hun de vrede verkondigde, dat zij die vredebrief hebben aangenomen en zich hebben bekeerd. Van de koning tot de dienstmaagd hebben zij zich vernederd. Zo deden de inwoners van Jeruzalem echter niet.
Casparus Carpentier, predikant te Amsterdam (Tranen vloed Jesu Christi over Jerusalems zonden, 1661)