Besmettelijke begrafenissen in Congo
Van een begrafenis kan een begrafenis komen: dat is de harde werkelijkheid in door ebola getroffen gebieden. Het bleek de afgelopen week weer toen drie Ugandese familieleden stierven na een bezoek aan een begrafenis in Congo. Twee broertjes van vijf en drie jaar oud en hun oma raakten besmet met het ebolavirus en overleden na terugkeer in Uganda.
Daarmee waren de eerste dodelijke gevallen van ebola in Uganda een feit. Al sinds het virus in augustus vorig jaar in Congo uitbrak, bestond de angst dat het zich zou verspreiden naar het buurland. Strenge controles bij de grenzen moesten dat voorkomen, tot nu toe met resultaat.
Van de overledene in Congo, een pastor, was echter niet bekend dat hij ebola had. De uitslagen die dat uitwezen, kwamen pas na de begrafenis binnen. Niets leek de familieleden er dan ook van te weerhouden de uitvaart bij te wonen.
Hoofd crisissituaties van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), Mike Ryan, noemde het vrijdag „een onfortuinlijke samenloop van omstandigheden dat een pastor die naar mensen omziet en hen zorg verleend juist door zijn werk zelf besmet is geraakt en dan ook nog anderen besmet.”
Sinds augustus zijn in Congo bijna 1400 mensen de geestelijke voorgegaan, op een totaal van 2000 besmettingen. De kans op overleven is dus klein. Het wachten is op de dag dat mensen weer zonder angst begrafenissen kunnen bijwonen.