Afzien van vergoeding voor vrijwilligerswerk kan aftrekbare gift zijn
Giften aan algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s) zijn in beginsel aftrekbaar in de aangifte inkomstenbelasting. Ook het afzien van een vrijwilligersvergoeding kan als aftrekbare gift gelden.
Er zijn periodieke en gewone giften. Van een periodieke gift is sprake indien is vastgelegd dat minimaal vijf jaren achter elkaar, minimaal één keer per jaar een gift aan eenzelfde instelling wordt gedaan. Andere al dan niet eenmalige giften zijn gewone giften.
Een periodieke gift aan een ANBI is volledig aftrekbaar in de aangifte inkomstenbelasting. Een gewone gift is slechts aftrekbaar boven een drempelbedrag. Dit drempelbedrag is 1 procent van het zogeheten drempelinkomen, met een minimum van 60 euro. Het drempelinkomen wordt bepaald door het totaal van de inkomsten in box 1, 2 en 3 van de aangifte inkomstenbelasting op te tellen. De maximale aftrek is 10 procent van het drempelinkomen.
Een periodieke of gewone gift aan een culturele ANBI (een instelling die actief is op het gebied van kunst en cultuur) levert 25 procent extra aftrek op. De maximale verhoging bedraagt 1250 euro. Deze verhoging telt overigens niet mee voor de berekening van het maximum voor gewone giften.
Indien een belastingplichtige een vergoeding kan krijgen voor vrijwilligerswerk dat hij voor een ANBI doet, maar daarvan afziet, dan mag hij die vrijwilligersvergoeding in aftrek brengen als gewone gift. Hij moet dan wel aantonen dat de Belastingdienst de instelling heeft aangewezen als ANBI en dat de instelling een verklaring heeft afgegeven dat de belastingplichtige zich heeft ingezet als vrijwilliger, een regeling heeft getroffen waardoor de vrijwilliger in aanmerking komt voor een vergoeding en de vergoeding kan en wil uitbetalen. De belastingplichtige moet daarnaast zelf kunnen bepalen dat hij de vergoeding niet wil ontvangen maar aan de ANBI schenkt.
Ook kosten die een belastingplichtige voor een ANBI maakt, kunnen in beginsel in aftrek worden gebracht als gewone gift. Het gaat bijvoorbeeld om reis- en portokosten die hij niet bij de ANBI declareert. Ook in dit geval dient aan de hiervoor genoemde voorwaarden te zijn voldaan. Zelfs als er geen mogelijkheid is om de kosten te declareren maar als deze volgens maatschappelijke opvattingen vergoed behoren te worden, kan de belastingplichtige deze opvoeren onder de giftenaftrek.
Voor het recht op giftenaftrek bij het afzien van een vergoeding is vereist dat een belastingplichtige feitelijk over een vergoeding kan beschikken en hiervan bewust afziet. Zoals vaker in de fiscaliteit, dient dit door een belastingplichtige aannemelijk te worden gemaakt op basis van (schriftelijke) bewijsstukken.
In een juridische procedure is recent door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden beslist dat als over de aanspraak op een vergoeding niets is vastgelegd, er geen recht op aftrek bestaat – dit ondanks mondelinge verklaringen. Wat de belastingplichtige in deze zaak overigens niet hielp, is dat hij in een aanvullende aangifte een ander bedrag in aftrek bracht dan in de eerst ingediende aangifte. Ook de instelling waar hij vrijwilligerswerk deed, verklaarde dat hij recht zou hebben op een ander bedrag dan de daadwerkelijk in aftrek gebrachte vergoeding.
De auteur is werkzaam bij BDO Belastingadviseurs. Reageren? fiscaal@refdag.nl