Kruidenrijk grasland redt weidevogel
Om de achteruitgang van grutto, kievit, scholekster en andere weidevogels te stoppen, heeft de provincie Zuid-Holland een actieplan opgesteld. Er moet meer vochtig, kruidenrijk grasland komen en er moet wat worden gedaan tegen eier- en kuikenrovers.
Mooier kan de Alblasserwaard niet zijn: uitbundig bloeiend koolzaad vormt een gouden rand langs bermen en slootkanten met daartussen fluitenkruid. Boven de zonbeschenen landerijen waar kortgemaaid raaigras en kruidenrijk grasland elkaar afwisselen, buitelen kieviten alsof er geen zwaartekracht bestaat.
„De weidevogels zijn de boeren in de Alblasserwaard dierbaar, ze horen hier”, aldus Cees de Jong, voorzitter van het Collectief Alblasserwaard Vijfherenland, een samenwerkingsverband van 250 boeren. Hij is er trots op dat het aantal weidevogels hier gelijkblijft, terwijl de stand elders achteruitgaat.
„Bescherming van weidevogels is niet alleen voor de kleine boer, ook op een bedrijf als het onze is dat met vrijwilligers goed te doen”, vinden Paulien en Louis de Groot. Zij runnen in Giessenburg een melkveebedrijf van 170 hectare met 300 melkkoeien en 150 stuks jong vee.
Vrijwilligers markeren de nesten zodat de boer eromheen kan maaien. Bij het uitrijden van drijfmest dekt De Groot de nesten af met bolle deksels die hij in de grond prikt en daarna weer ophaalt.
Laat in het seizoen maaien is van levensbelang voor jonge weidevogels. Hoog kruidenrijk gras biedt bescherming tegen rovers én trekt de insecten die de kuikens eten. Zonder bloemen zijn er geen insecten en verhongeren de diertjes.
Wormen
De provincie Zuid-Holland heeft met boeren, natuurbeheerders en vrijwilligers een actieplan opgesteld om de aantallen boerenlandvogels te laten groeien. Er moeten meer vochtig kruidenrijk grasland komen. Tachtig procent van de weidevogels broedt in Nederland en de Europese Unie dringt aan op bescherming.
De provincie bevordert een bedrijfsvoering die ruimte biedt aan natuurlijk leven en compenseert de inkomsten die boeren missen door de inrichting van plasdrasgedeelten en het late maaien. In de plasdrasgedeelten zitten de regenwormen dicht onder de oppervlakte. Na terugkeer uit Afrika kunnen weidevogels er snel op krachten komen. Vooral als de wormen in de doorsnee weilanden met een droog voorjaar zoals nu, diep de grond in kruipen.
In de genen
De boeren van het collectief bekijken met elkaar hoe ze het de vogels naar de zin kunnen maken, zodat de roep van kievit, grutto en tureluur nog klinkt als hun achterkleinkinderen de boerderijen bestieren. „De zorg voor de natuur zit ons in de genen”, stelt De Jong.
De dertigers die geleidelijk de bedrijven van hun ouders overnemen, zien vogelbeheer als deel van hun werk. Als kinderen van deze tijd zijn ze zich bewust van marketing en de publieke opinie. „Op een pak melk staat waar die vandaan komt.” Een boer die zijn koeien in de wei laat lopen en de vogels helpt, verbetert zijn imago en krijgt meer geld voor zijn melk.
De boeren in de polder tussen Lek en Merwede vormen een hechte gemeenschap. Circa een derde van hen heeft zich verenigd in een collectief dat aan agrarisch natuurbeheer doet en met de provincie overlegt. In tweeënhalf jaar tijd ging het van 4 naar 103 plasdrasgebieden, vertelt De Groot trots. Of dit de vogelstand daadwerkelijk helpt, moet nog worden uitgezocht.
Predatie
Een lastig probleem vormen de roofdieren. Tot drie jaar terug had de melkveehouder uit Giessenburg nog nooit een vos in zijn weilanden gezien. Nu zijn er percelen waar de helft van de nesten is leeggevreten. Teleurstellend als mensen zo veel moeite doen.” De enige optie is het inschakelen van jagers. Het afrasteren van percelen is te kostbaar, erkent de provincie, die pleit voor betere monitoring en bestrijdingsplannen op maat.
Het zijn niet alleen de vossen. Verwilderde katten, bunzings, kraaien, buizerds en niet te vergeten reigers en ooievaars azen op eieren en kuikens. „We waren eens bezig jonge kieviten te ringen. Toen ze uit het hoge gras kwamen, landde er een ooievaar die ze stuk voor stuk naar binnen schrokte.” Een tegenvaller, maar De Jong is niet bitter: „Die dieren horen er ook bij.” Daarom heeft hij geen moeite met de buizerd. Als die zich vertoont, gebeurt het regelmatig dat de roofvogels wordt verjaagd door een luchtmacht van grutto’s en kieviten. „Ik heb weleens in zijn nest gekeken, daar lagen resten van kuikens, maar ook van ratten en muizen.”
Nestelen
Kieviten nestelen in open terrein. De kuikens houden van de afwisselende structuur van beweid grasland, waar ze zich kunnen verbergen.
Grutto’s hebben een voorkeur voor vochtig bloem- en kruidenrijk grasland, nestelen steeds op dezelfde plaats. De jongen zitten bij voorkeur in hoog gras, wat ze kwetsbaar maakt als de boer gaat maaien.
Scholeksters broeden in kruidenrijk en kort begraasd weiland en op akkers.