Sprekersronde (1)
*
Ds. E. J. M. Peersmann (Kollum, classis Friesland) geeft aan dat er grote zorgen zijn over kleine gemeenten. „We hebben twee prachtige ambten: predikant en kerkelijk werken. Laten we dat zo houden en er niet een ander ambt bij halen.”
Ds. J. C. Scholte-de Jong (Middelburg, classis Delta) geeft aan dat haar classis positief is over het initiatief. Minder positief is volgens haar dat de gevestigde kerken blijkbaar aan wervingskracht inboeten. „We moeten de bakens verzetten en daar draagt dit plan aan bij.” Ds. Scholte: „Laten we nooit meer zeggen dat we iemand van buitenaf invliegen. Dat doet geen recht aan de kleine gemeenten.”
Ds. T. Huisman (Zeerijp, Groningen-Drenthe) geeft aan „gewoon blij” te zijn met het rapport en met de inleiding die de scriba heeft gegeven. Wel vraagt hij zich af hoe de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) betrokken is geweest bij de totstandkoming van het rapport.
Ouderling P. B. Peerenboom (Doetinchem, Gelderland Zuid & Oost) is ook „trots” op de nieuwe initiatieven die in de afgelopen tien jaar zijn opgekomen. Zijn classis heeft echter nog wel amendementen klaarliggen, maar daar gaat hij nu niet op in.
Ouderling E. R. Fledderus (Woerden, Ev.-Lutherse Synode) geeft aan dat er wat hem betreft ook voorstellen in het plan staan die niet alleen voor pioniersplekken, maar ook voor kleine gemeenten bruikbaar zijn. Inzake het ambt ziet hij het document als oproep om te experimenteren, maar ook om zich voor te bereiden op groei, zoals in de „kerk van het Zuiden”. Passend toezicht is ook van belang.
Ouderling G. van Tol (Rouveen, Overijssel-Flevoland) geeft aan dat hij wat moeite heeft met de nieuwe functie van ”pastor”. De huidige mogelijkheden kunnen wat zijn classis betreft meer benut worden. „En,” voegt hij daaraan toe, „waarom zou je bijvoorbeeld geen partnergemeente kunnen hebben in je eigen land?”