Kerkcampus als „bijenkorf”
*
G. J. de Groot, directeur van de Dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk, benadrukt dat het nodig is om samen te werken met andere organisaties. „We hebben elkaar nodig.”
Het is volgens De Groot niet genoeg om alleen in eenzelfde gebouw gevestigd te zijn. „Inmiddels is 70 procent van het gebouw van de Dienstenorganisatie verhuurd aan andere organisaties. Maar dat betekent niet automatisch dat je ook zomaar even bij elkaar binnenloopt.”
De Groot vergeleek de toekomstige Kerkcampus met een bijenkorf. „Daarin hebben alle bijen een eigen plekje in de korf, waar ze met elkaar samenwerken om honing te maken. Ze vliegen in en uit om stuifmeel te verzamelen. Maar ik zou er iets aan toe willen voegen wat bijen niet doen: uitvliegen om de honing weer te verspreiden in hun omgeving. Dat moeten de bijen van de Kerkcampus wel gaan doen: met hun honing naar de plaatselijke gemeenten, de classes en –breder– naar de kerk wereldwijd.”
De samenwerking in de Kerkcampus wordt ook wel vergeleken met een ecosysteem, aldus De Groot. „Dat kenmerkt zich door een diversiteit aan campusbewoners. Een diversiteit van bijen, die ervoor gekozen hebben fysiek bij elkaar aanwezig te zijn en zich daar te vestigen om honing te kunnen maken in de korf.”
De Groot gaat ook in op de vraag of de Kerkcampus niet te groot is voor de kerk van nu. „Het plan heeft te maken met de veranderende samenleving en een veranderend kerkelijk landschap. We kunnen er gewoon niet omheen dat we elkaar nodig hebben.”
Het is de bedoeling dat de projectenorganisatie eigenaar wordt van de campus, zegt De Groot. „De Dienstenorganisatie wordt dus deelnemer aan het project. Als mede-gebruiker is zij niet in de lead. Het voordeel daarvan is dat je de risico’s spreidt en gelijk af bent van het idee dat je vastgoedmakelaar bent.”
Naast de verschillende organisaties waarmee gesprekken zijn gevoerd, hebben zich volgens De Groot inmiddels ook bedrijven uit de boekhandel en de auto-industrie gemeld die mogelijkheden zien voor samenwerking.