Jezus’ bloed
1 Johannes 1:7c
„En het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonden.”
Opdat Johannes de aandacht zou krijgen van hen aan wie hij schreef, zegt hij dat hij zijn boodschap niet uit de tweede hand heeft ontvangen, maar dat hij oog- en oorgetuige was: „Hetgeen van den beginne was, hetgeen wij gehoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze ogen, hetgeen wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben, van het Woord des levens: (want het Leven is geopenbaard, en wij hebben het gezien, en wij getuigen en verkondigen ulieden dat eeuwige Leven, Hetwelk bij de Vader was en ons is geopenbaard). Hetgeen wij dan gezien en gehoord hebben, dat verkondigen wij u” (1 Johannes 1:1-3a).
Na verteld te hebben welke grond hij heeft voor wat hij zegt, gaat hij de inhoud van zijn boodschap meedelen. Hij spreekt over het eeuwige leven, dat om niet wordt aangeboden in het Evangelie. Dit Evangelie zal hen, indien zij dat met hun hart hebben aangenomen, zeker binnenleiden door de poorten des hemels. Want hij zegt: „En het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt van alle zonden.” Nadat hij zijn boodschap verteld heeft, gaat hij een verklaring geven van hetgeen hij gezegd heeft, vooral aangaande de woorden „gereinigd te worden van alle zonden.”
John Bunyan, voorganger te Bedford (”Preek over 1 Johannes 2:1”, 1885)
John Bunyan, een Engelse ketellapper, leefde van 1628 tot 1688. Hij werd vooral bekend door zijn boek ”The Pilgrim’s Progress”, in het Nederlands vertaald onder de titel ”De Christenreis”. Andere bekende werken van hem zijn ”De Christinnereis” en ”De Heilige Oorlog”.