God heeft zich in het werk van de verlossing willen verheerlijken in het zaligen van zondaren. O, met wat een verheerlijking van God gaat dat als de zondaar die luisterrijke en Gode betamelijke weg van de verzoening leert kennen. Hoe gewillig buigt die ziel en valt hij voor vrije genade. Hij wil dan in der eeuwigheid geen eer van zijn zaligheid hebben.Dit is de weg. Het is een uitvinding van Gods oneindige wijsheid, een uitvloeisel van Zijn eeuwige liefde en ontferming, en een uitwerksel van Zijn genade en almacht. Hoe we het ook beschouwen, het is alleen tot eer van God, omdat dit een weg is van enkel vrije genade. Daarin krijgt God van alles de eer.

O geliefden, geloven is toch God alleen de eer geven? Nooit wordt God meer verheerlijkt en geëerd dan wanneer een zondaar de weg der zaligheid omhelst, waarin al Gods volmaaktheden op het luisterrijkst vertoond worden. Dan gebeurt het wel eens dat, wanneer dat gelukzalig lot hen te beurt valt, zij met verwondering wegzinken, als zij zien op Gods eeuwige liefde en het werk van Zijn Geest, en wat hen eeuwig te wachten staat. O, hoe geven zij God de eer. O, dat neerbuigen, dat aanbidden, dat verlegen staan, dat vragen: O, God, wat zal ik U doen? Wat eer zal ik U toebrengen?

Jacob Groenewegen, predikant te Werkendam (Verzameling van veertien predikatiën, 1766)