Christelijke ethiek zonder goede kaders
Wie wil begrijpen waarom de Amerikaanse president Trump door zo veel evangelische christenen gesteund wordt, moet beslist dit boek lezen. Het ontvouwt een christelijke moraal die naadloos past bij zijn ideeën. Dit boek moet wel zeer tegengestelde reacties oproepen.
Theoloog en auteur van boeken over politieke ethiek Wayne Grudem was de hoofdredacteur van de ESV Study Bible, de Engelse studiebijbel waarvan bij ons de HSV Studiebijbel afgeleid is. Het ontbreekt de auteur dus beslist niet aan kennis. Wat hij schrijft is weloverwogen en kan dus niet afgedaan worden als ontstaan uit onkunde.
Grudem zet in met het uitgangspunt voor zijn boek. Hij wil geen theologische of filosofische kaders gebruiken, maar zijn ethiek uitsluitend op Bijbelteksten baseren. Dat uitgangspunt roept vragen op. Is dat wel mogelijk, om de Bijbel zonder enig kader te lezen? Is het wel wenselijk om je bij het ontwikkelen van een christelijke ethiek af te willen sluiten voor theologische en filosofische kaders?
In feite is Grudems uitgangspunt zelf al een kader, dat we wel biblicisme noemen. De gevaren daarvan zijn bekend, namelijk om met losse, vaak uit hun verband gerukte teksten te werken, met het gevolg dat elke van tevoren gewenste uitkomst uit de Bijbelteksten tevoorschijn komt. Dat zien we in Grudems boek dan ook regelmatig gebeuren.
Joden
In de introductie van deel 1 staat zeker veel goeds te lezen. Het behandelt de vraag waarom een christelijke ethiek nodig is. Hier is te merken dat de auteur uitgaat van een groot optimisme in ons vermogen om naar Gods geboden te leven. Zo besteedt hij er uitgebreid aandacht aan dat een leugen nooit is toegestaan, zelfs niet als die uitgesproken wordt om een leven te redden, zoals in het klassieke voorbeeld van de Duitse soldaat die bij een Nederlander aanbelt en vraagt of er Joden in huis verblijven.
Het vreemde is echter dat hij er bij de behandeling van het vijfde gebod –dat hij terecht ook op de overheid betrekt– geen probleem mee heeft dat dit gebod overtreden wordt als de overheid iets van ons vraagt wat tegen Gods wil ingaat. Hier wreekt zich het ontbreken van een kader voor het boek, waardoor er gemakkelijk inconsequenties insluipen.
Na de inleiding volgt de auteur een voor een de Tien Geboden op de voet. Dat is op zich een mooi indelingsprincipe voor een christelijke ethiek en door de brede opvatting van de geboden komen alle denkbare morele vragen aan de orde. Die brede opvatting is goed te verdedigen. De behandeling van de eerste drie geboden bevat veel goede richtlijnen.
Amerikaanse context
Bij het vierde gebod begint duidelijk te worden dat die richtlijnen echter wel sterk gekleurd worden door de Amerikaanse context. Zo blijkt de auteur geen moeite te hebben met winkelopenstelling op zondag, want in de Verenigde Staten is dit volkomen normaal en ook christenen gaan na de kerkdienst naar het winkelcentrum. De Bijbeltekst die dit volgens de auteur rechtvaardigt is Romeinen 14:5, waar Paulus schrijft dat de een de ene dag boven de andere stelt en dat een ander ze alle gelijk stelt. Daarbij wordt gevoegd dat de oudtestamentische wetgeving voor christenen niet meer geldt. Maar in talloze andere gevallen wordt diezelfde oudtestamentische wetgeving erbij gehaald om te betogen dat iets ook voor christenen niet toegestaan is. Ook hier leidt het ontbreken van een kader tot onduidelijke keuzes.
Ook bij het achtste gebod blijkt Grudems Republikeinse houding: de overheid heeft bij hem maar een zeer beperkte taak en wel het bewaken van de mogelijkheden voor het bedrijfsleven om winst te maken. Af en toe passeert hier om dit te verdedigen een Bijbeltekst die volledig uit zijn verband geraakt is.
Milieubezwaren
Opmerkelijk is ook hoe Grudem hier –net als Trump– alle milieubezwaren volledig van de hand wijst. Hij komt met allerlei grafieken en data waaruit zou moeten blijken dat er van opwarming van de aarde door menselijke industriële activiteit helemaal geen sprake is.
Het komt niet bij hem op dat bij eventuele onzekerheden hierover het toch een plicht van de christen zou kunnen zijn om de veilige weg te kiezen en zijn materiële lusten in te tomen. Maar nee, Grudem haalt er enkele teksten bij waaruit zou blijken dat God een aarde geschapen heeft die nooit op kan raken. Dat de zodanige omgang met die aarde die gericht is op ongebreidelde exploitatie ervan, wel degelijk tot uitputting kan leiden, omdat het Gods bedoeling niet is dat wij zo met Zijn schepping omgaan, komt evenmin bij de auteur in het blikveld.
Elders verdedigt Grudem privéwapenbezit zonder enige overdenking van de maatschappelijke gevolgen die toch inmiddels overduidelijk zijn. Opnieuw losse Bijbelteksten ter onderbouwing maar geen kader om tot een breder inzicht te komen.
Dit boek bevat zeker veel waardevolle morele overwegingen. Maar als geheel gaat het toch mank vanwege de neiging van de auteur om Bijbelse overwegingen ondergeschikt te maken aan de traditionele Republikeinse liberale opvatting over de samenleving. Door het ontbreken van goede kaders laat het boek zien hoe belangrijk die zijn voor een evenwichtige christelijke ethiek.
Christian Ethics. An Introduction to Biblical Moral Reasoning, Wayne Grudem; uitg. Crossway; 1296 blz.; € 59,95.