Binnenland

Zestig kilometer per uur over de Maas

Met een flinke schok komt de ”Maarten Tromp” tot stilstand tegen de steiger in Rotterdam. De snelle catamaran is een van de vier boten die een vaarverbinding onderhouden tussen Dordrecht en Rotterdam. Al enkele keren zagen we fast ferry’s langskomen vanaf de Cornelis. Hoog tijd om zelf eens te ervaren hoe snel we in Dordrecht zijn.

Gerco Verdouw en Johannes Visscher
30 July 2004 23:12Gewijzigd op 14 November 2020 01:29
ROTTERDAM – Fast ferry ”Maarten Tromp” op volle snelheid over de Maas. Op de achtergrond de Van Brienenoordbrug. Foto RD
ROTTERDAM – Fast ferry ”Maarten Tromp” op volle snelheid over de Maas. Op de achtergrond de Van Brienenoordbrug. Foto RD

Na het inschepen gaat de loopplank omhoog en maakt de ”Maarten Tromp” zich los van de oever. Rustig glijdt hij langs zijn collega’s van de Spido-rondvaarten en vaart onder de sierlijke Erasmusbrug door. Maar dan zet de boot er de sokken in. De twee schroeven ranselen het water en de snelheid loopt binnen korte tijd op naar 60 kilometer per uur.

Is dat niet gevaarlijk? Kapitein Adri Tuijtel zegt van niet. „Alle stuurlui op de fast ferry’s hebben jarenlange ervaring als binnenschipper. We zijn altijd met z’n tweeën, na elk tochtje wisselen we. In het begin moesten wij ontzettend wennen aan de snelheid. Het is een kwestie van ver vooruitkijken. In de vijf jaar dat we hiermee varen, hebben we alleen een kleine aanvaring gehad met een containerschip. Dat ging gelukkig niet hard.”

De kapitein voer zelf twintig jaar op een binnenvaartschip van 100 meter lang. Hij was altijd een week of veertien dagen weg. Nu komt hij elke dag naar huis.

Na een stop bij industrieterrein Stormpolder in Krimpen aan de IJssel volgt de halte bij het transferium in Ridderkerk. Een andere fast ferry komt ons tegemoet. Hevige schommelingen zijn het gevolg. Tuijtel: „Die voelen alle schepen op de rivier als wij voorbij komen. Vooral schippers van kleinere binnenvaartschepen hadden daarom in het begin veel bezwaren. De borden vlogen van tafel. Inmiddels zijn ze aan ons gewend. De oude garde blijft echter tegensputteren.”

De oorzaak van de schommelingen is de grote waterverplaatsing die de twee schroeven veroorzaken. „Een schroef van een binnenvaartschip maakt maximaal 300 toeren per minuut, wij zitten aan de 800.”

De stuurman houdt wel rekening met de binnenvaart, want vlak voor de halte bij Alblasserdam mindert hij vaart bij een schip dat ligt te laden. Opmerkelijk is dat plezierjachten geen last hebben van de schommelingen: „Die gaan maar één keer op en neer, omdat ze met de golf meegaan. Een binnenvaartschip is daar te groot voor.”

De vier catamarans worden geëxploiteerd door de provincie Zuid-Holland. Ze zijn gebouwd in Neuf Château, Frankrijk. Een jaar lang dienden ze als rondvaartboot op het Meer van Genève. In Nederland kampten de boten aanvankelijk met kinderziekten. Zo vertoonden de motoren nogal eens kuren.

Onze rit van Rotterdam naar Dordrecht duurt ruim veertig minuten. Daar ligt al een catamaran aan de steiger: een waterbus. Passagiers kunnen hierop overstappen om naar een van de Drechtsteden te gaan. Tuijtel: „Die gaat maar 40 kilometer per uur en mag daarom met twee bemanningsleden het water op. ”

De ”Maarten Tromp” heeft drie bemanningsleden aan boord: kapitein, stuurman en stewardess. Volgens de stuurman zijn deze functies alleen maar bedacht om onderscheid te maken richting de passagiers. „De kapitein is het aanspreekpunt. Maar ik draag evenveel verantwoordelijkheid als hem. Toch ligt mijn salaris een schaal lager. Dat is een hele strijd binnen het bedrijf.”

Ondertussen houdt Tuijtel precies bij hoeveel passagiers er in en uit stappen. „Vorig jaar hebben we heel goed gedraaid met 560.000 passagiers.” Dat zijn vooral toeristen (55 procent). „We zijn heel afhankelijk van het weer. Zodra de zon gaat schijnen, zien we hier bijvoorbeeld toeristen voor de molens van Kinderdijk.” De oorspronkelijke doelgroep, het woon-werkverkeer, volgt met 26 procent, terwijl scholieren 13 procent uitmaken van de passagiers.

Op de rij stoelen voor in de fast ferry zit Bep Zwartbol (45) uit Alblasserdam. „Reizen met dit bootje is voor mij ideaal. Je hebt geen last van files en hoeft geen parkeergeld te betalen”, zegt Zwartbol, terwijl het water tegen de ruiten van de boot spat. Ze moet deze dagen vaak naar Rotterdam. Haar dochtertje van twaalf ligt in het Sophia Kinderziekenhuis, het kind heeft de taaislijmziekte.

De 78-jarige A. Veenstra is met de snelle boot meegevaren om „even te ontspannen.” Hij houdt van water. „Het leeft, hè.” Een paar keer per jaar gunt de AOW’er zichzelf het reisje met de fast ferry. „Als je van een AOW-uitkering leeft, moet je wel op je geld letten. Als je op reis bent, ga je ook ergens zitten om wat te eten en te drinken.”

Kapitein Tuijtel heeft met verscheidene passagiers een band opgebouwd. „Sommige varen al vanaf het begin, in september 1999, mee. Ik krijg wel eens geboortekaartjes en dergelijke.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer