Wessel Gansfort, de Groninger devoot
Midden in het Groningse dorp Aduard staat de Abdijkerk. De kerk is het laatste wat herinnert aan het cisterciënzer klooster dat hier ooit stond. In dit enorme klooster hield Wessel Gansfort zijn lange twistgesprekken over kerk en samenleving.
Pieter Bootsma (78), tot voor kort voorzitter van het Kloostermuseum Aduard, kent het levensverhaal van Gansfort als zijn broekzak. In het schip van de Abdijkerk vertelt Bootsma, gepensioneerd docent aan het Wessel Gansfort-college in Groningen, het verhaal: „Wessel Gansfort werd in 1419 –600 jaar geleden– in de Herestraat te Groningen geboren als zoon van een bakker. In Zwolle kwam hij in contact met de Moderne Devotie en op de Agnietenberg zat hij aan de voeten van Thomas à Kempis. Samen stonden ze voor een leven van soberheid en eenvoud en wilden ze hun leven toewijden aan Christus.”
Gansfort ging naar de universiteit in Keulen, reisde door naar Parijs en kwam ook in Italië terecht. „Gansfort kon de Bijbel in de grondtalen lezen, in die tijd iets bijzonders. Hij begreep dat de Vulgaat, de Bijbelvertaling in het Latijn, fouten bevatte. Voor het Vaticaan was die tekst heilig, voor Gansfort niet.”
Protestantse gemeente
In de Abdijkerk heerst de stilte van de eeuwen. De kansel zwijgt. Het orgel ook. De kerk is eigendom van de Nederlandse Monumentenorganisatie en wordt zondags gebruikt door de protestantse gemeente Aduard-Den Ham-Fransum.
De romano-gotische Abdijkerk was in Gansforts tijd in gebruik als ziekenzaal voor de monniken. In de stenen vloer is een groot kruismotief te zien, waarop stervende monniken in zak en as werden gelegd om voor de laatste maal boete te doen.
Hoge muren dragen het beschilderde tongewelf. Op een bord staat: ”Verzoeke op de paden te lopen”. Niet op het kruismotief dus. Door de speakers beginnen monniken hun gregoriaanse gezangen te zingen. Het is alsof hout en steen erdoor tot leven komen.
Weer terug in Groningen nam Gansfort zijn intrek bij de franciscaner begijnen. Vanuit de stad wandelde de monnik met regelmaat naar het Aduarder klooster, zo’n 7 kilometer naar het noordwesten. Bootsma: „Daar onderwees hij de monniken in de Bijbel en disputeerde hij met anderen over kerk en samenleving, over het geloof en de onfeilbaarheid van de paus in Rome. Dat de paus onfeilbaar zou zijn, dat was Gansfort al te gortig. Zelfs Petrus, zei hij, toch de eerste paus, was niet zonder zonde. De mensen die elkaar in Aduard troffen, werden later in de geschiedenis aangeduid als de Aduarder Kring.
Dat de naam van Wessel Gansfort bekend is gebleven, heeft vooral met Luther te maken. Toen Luther op de Wartburg zat, kreeg hij de opvattingen van Gansfort over de paus onder ogen. Luther schreef toen verbaasd: „Indien ik Wessel van tevoren had gelezen, zou het mijn vijanden kunnen toeschijnen dat ik alles aan hem had ontleend, zózeer stemt de opvatting van ons beiden overeen.”
Bootsma: „Daaraan hebben we te danken dat Gansfort in de reformatorische traditie is opgenomen. Hij is weleens een voorreformator genoemd, maar hij heeft nooit gedacht aan een andere kerk dan de kerk die hij kende.”
Kloostermuseum
Op een steenworp afstand van de Abdijkerk bevindt zich het museum Sint Bernardushof. Daar wordt de herinnering aan het klooster levendig gehouden, aan de hand van een grote maquette, liturgische gewaden, religieuze voorwerpen en een animatiefilm waarop monniken hun weg zoeken door kerk en klooster. Het museum is ondergebracht in het oudste pand van het dorp. Het huis dateert uit ongeveer 1600 en is gebouwd met kloostermoppen van het oude cisterciënzer klooster.
In de stad Groningen laat Bootsma zien waar Gansfort op school ging, op de Maartensschool, vlak bij de Martinikerk, aan het Martinikerkhof. In de buurt bevindt zich ook het gebouw waar hij de laatste acht jaar van zijn leven woonde, het huis van de clarissen, dat aan het einde van de zestiende eeuw het Roode Weeshuis werd. In de kapel hier werd Gansfort na zijn dood in 1489 begraven. Heel veel jaren later, in 1860, werd zijn gebeente overgebracht naar de Martinikerk, waar het een plaatsje kreeg onder het orgel.
Na de grote kerkrestauratie in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw bleken de beenderen opeens zoek te zijn geraakt. Geen mens die er iets van begreep, maar ze waren echt kwijt. In juli 2017 werden ze teruggebracht (zie ”De beenderen van Gansfort”).
Lux Mundi
De achterdeur van de Martinikerk gaat open. In het kerkschip zijn werklui bezig met het installeren van een nieuwe geluidsinstallatie. Op het orgel van Schnitger studeert iemand op een Bachkoraal.
Links van het orgel hangt een groot epitaaf aan de muur, met een tekst over Wessel Gansfort. Hij droeg, zegt de tekst, de bijnaam ”Lux Mundi”, ofwel: ”Het licht der wereld”.
Een paar meter verderop bevindt zich een vierkant gat in de vloer, zo’n 50 bij 50 centimeter, afgedekt met een glazen plaat. Daaronder liggen, op 30 centimeter diepte, drie lange beenderen en een stukje van een schedel. Het zouden de overblijfselen zijn van Wessel Gansfort, de ”Lux Mundi”.
Moderne Devotie
De Moderne Devotie (”Devotio Moderna”) uit de veertiende en vijftiende eeuw wordt beschouwd als een beweging die aan de Reformatie voorafging. Deze hervormingsbeweging verspreidde zich vooral in de IJsselstreek tussen Zwolle en Deventer. Bekende namen waren Geert Groote, Thomas à Kempis en Wessel Gansfort. Het bekendste geschrift uit deze tijd, de ”Navolging van Christus” van Thomas à Kempis, werd na de Bijbel het meest verspreide boek ter wereld. Belangrijkste locatie van de Moderne Devotie was het klooster Windesheim aan de IJssel. De Moderne Devotie ontstond als reactie op misstanden in de kerkelijke leiding en streefde naar persoonlijke levensheiliging.
De beenderen van Gansfort
De beenderen van Wessel Gansfort keerden in juli 2017 terug naar de Martinikerk in Groningen. Lang werd gedacht dat de beenderen per ongeluk waren vernietigd. De botten waren in 1962, bij de laatste renovatie van de Martinikerk, opgegraven en overgebracht naar de Rijksuniversiteit Groningen. Ze zouden daar zijn vernietigd, maar in 2015 werden ze teruggevonden en in de vloer van de kerk zichtbaar gemaakt.
De Vereniging Vrienden Martinikerk schonk in 2017 ook drie glas-in-lood-ramen. Op het ene raam is een beeltenis van Wessel Gansfort te zien; de andere twee tonen de humanist Rudolf Agricola en het oude stadswapen.