Weet wie u bent
Prediker 7:16
„Wees niet al te rechtvaardig, en houd uzelven niet al te wijs; waarom zoudt gij verwoesting over u brengen?”
Velen zijn er die al te rechtvaardig zijn in het oordelen of in het verklaren van de dingen. Ja, onder dezen stellen wij ook zodanigen die op verkeerde wijze voorzichtige verdedigers der goddelijke rechtvaardigheid willen zijn. Die daar menen dat men de zaak Gods op geen andere wijze behoort te drijven dan als hun eigen zaak. Alsof Hij Die de rechte Fontein is van alle rechtvaardigheid en goedheid onzuiver zou vloeien, behalve indien Hij waarschijnlijk uit de putten van deze mensen water kwam eisen. Of die, aan de andere zijde, God een monstrueuze en voor de godzalige oren ondraaglijke rechtvaardigheid toedichten. O mensen, u bent slechts leem, het is genoeg. Weest u voor Hem hetgeen Hij begeerd heeft dat u zijn zou. Laat Hij voor u zijn wat Hij heeft willen zijn, hetgeen Hij geopenbaard heeft. Volgt nu de bijzondere overdadigheid der rechtvaardigheid, die bestaat uit óf zich te onthouden van wettelijke dingen waarvan ons God het gebruik vrij heeft toegelaten, óf zaken te doen en aan te nemen die God nergens heeft geboden. Het een komt voort uit een zekere vreesachtige en te strenge zorgvuldigheid. Het ander uit een bijgelovige en te zeer gezochte heiligheid. Veel van hetgeen ik aangaande deze beide bedacht had, laat ik willens en wetens onaangeroerd, opdat ik het niet te lang maak.
Joseph Hall, deken van Worcester (”Preek op de Synode van Dordrecht”, 1618