F-35 rolt van 1,6 kilometer lange productielijn
De eerste Nederlandse JSF voor het echte werk is in twintig maanden tijd gebouwd. De supersonische F-35-gevechtsvliegtuigen –300.000 onderdelen, 30 kilometer kabel– rollen bij de Amerikaanse vliegtuigfabrikant Lockheed Martin van de 1,6 kilometer lange productielijn. Elke week drie stuks. Indrukwekkend.
Medewerkers verplaatsen zich in golfkarretjes. Of op driewielerfietsen. Gereedschapkist achterop. Lopen is ondoenlijk in de immense F-35-fabriek in Fort Worth in de Amerikaanse staat Texas. Op de highway door de productiehal geldt wel een snelheidsbeperking. ”Your speed 5 km/h”, meldt een geel verkeersbord.
Foto’s maken verboden. Video’s ook. Voor het bezoek gelden strenge veiligheidseisen. Een Amerikaanse speurhond snuffelt buiten de poort koffers en tassen na op explosieven. „Folgen”, zegt zijn baasje in z’n beste Nederlands. De herder –opgeleid in Nederland– spitst z’n oren. „Blêijven.”
De productielijn in de JSF-fabriek is groots. Pakweg 5000 medewerkers sleutelen in stilte –zonder radio’s– aan een nieuwe generatie gevechtsvliegtuigen. In drie varianten: A, B en C. Een conventionele, eentje die verticaal kan opstijgen en eentje voor vliegdekschepen.
Op de werkvloer krijgt een nieuwe serie F-35’s langzaam vorm. Een robotarm knikt, draait en buigt. Op minder dan een halve millimeter nauwkeurig boort de robot gaten in een vleugel. „We zetten hier 33.000 onderdelen voor een F-35 in elkaar”, vertelt Steve Over, Lockheeddirecteur internationale businessontwikkeling, niet zonder trots.
De eerste operationele JSF –zoals het toestel in de volksmond heet– voor Nederland is hier in twintig maanden tijd ‘geboren’. De luchtmacht heeft deze F-003 maandag overgevlogen naar de Luke Air Force Base in Arizona voor opleiding en training van piloten.
Hoge vlucht
Lockheed Martin leverde vorig jaar in totaal 91 toestellen af aan verschillende klanten. De vliegtuigbouwer rekent dit jaar op 160 stuks, pakweg drie per week. De F-35 verovert in rap tempo de luchtmachten van de VS en bondgenoten. Lockheed heeft in totaal meer dan 360 toestellen afgeleverd, terwijl er pakweg 3000 stuks in bestelling staan. „De F-35 wordt het standaardgevechtstoestel”, verzekert Lockheeddirecteur Over.
Wereldwijd zijn er nu zestien F-35’s-bases operationeel, in de VS, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk, Italië, Israël en Japan. Over drie jaar zijn er naar verwachting ruim 850 toestellen op dertig bases actief. De eerste F-35 stroomt vanaf eind oktober in op de Vliegbasis Leeuwarden, Volkel volgt vanaf medio 2022.
Nederland koopt –vooralsnog– 37 toestellen. Het kabinet heeft eind vorig jaar op verzoek van de NAVO echter besloten meer toestellen aan te schaffen. Luitenant- generaal Dennis Luyt rekent op –minimaal– vijftien stuks extra. „Eerst die 52 binnenhalen, dan praten we verder”, zegt de hoogste baas van de luchtmacht.
De F-35 neemt niet zonder reden zo’n hoge vlucht, legt Over uit. Hij roemt de „excellente” eigenschappen van het gevechtstoestel, zoals het stealth-ontwerp waardoor het vrijwel onzichtbaar is op de vijandelijk radar. Maar ook de ongeëvenaarde digitale verbindingen van het supersonisch vliegende platform met marine en grondtroepen. „Elke zes maanden volgt er een update van de software.”
Het hightechtoestel –bomvol sensors, radarsystemen en camera’s– heeft zich inmiddels bewezen in oorlogssituaties. De VS hebben de F-35 ingezet bij acties tegen de taliban in Afghanistan. De Israëlische luchtmacht heeft hem gebruikt bij aanvallen op doelen van Iran en Hezbollah in Syrië, hoewel niet vaststaat dat het jachtvliegtuig ook daadwerkelijk boven vijandelijk grondgebied heeft gevlogen.
Het hypermoderne toestel kost wat, maar dan heb je ook wat. Het prijskaartje van de F-35 –pakweg 89 miljoen dollar– daalt echter met rasse schreden naar een slordige 80 miljoen dollar in 2020, dankzij kostenefficiency en technische doorontwikkeling. Hoopt Lockheed.
Megaklus
Op grote beeldschermen houdt de Amerikaanse vliegtuigfabrikant het productieproces nauwlettend in de gaten. Klant, serienummer én tekortkomingen. Ergens halverwege de uitgestrekte bedrijfshal staat de AN-15, een Nederlandse F-35 in wording.
De toestellen –lengte 15,6 meter, spanwijdte 10,7 meter– kleuren dofgroen. Alleen de staarten zijn al grijs. Op de hoeken van de vleugels en de stuurvlakken bij het staartstuk zitten gele beschermingsstrips. Een vrouwelijke Lockheedmedewerker zit boven op de 4,5 meter hoge romp. De glazen kap (canopy) van de cockpit staat schuin omhoog. Piloot kan zo instappen.
Aan het plafond hangen zware portaalkranen om vliegtuigonderdelen op hun plek te hijsen. Een leeg toestel weegt zo’n 9980 kilo, het maximumgewicht bedraagt 22.680 kilo. Een lange motor staat klaar om aan de achterkant in de romp te worden geschoven. Even vastschroeven, klaar is Kees.
De half afgebouwde toestellen in de JSF-fabriek bieden nu nog een fraai zicht op de binnenkant van vleugels en romp. Een wirwar aan draden, slangen en buizen –het zenuwstelsel van de F-35– moeten het toestel straks z’n supersonische vliegeigenschappen geven.
Lockheed stelt hoge kwaliteitseisen. Desondanks stortte eind september vorig jaar een F-35B van het US Marine Corps neer in de Amerikaanse staat South Carolina. Oorzaak van de crash –de eerste in twaalf jaar tijd– bleek een gescheurde brandstofleiding. Deze F-35B is overigens een ander type dan de F-35A die Nederland krijgt.
Toestellen voor de US Air Force (USAF), het US Marine Corps (USMC), Japan, Zuid-Korea, Turkije, Nederland en Israël vullen afwisselend de productielijn. Of de Turkse toestellen ooit de VS zullen verlaten, is de vraag. Trump en Erdogan ruziën over de levering.
Hollands glorie
Rechts naast de hoofdstraat in de F-35-fabriek liggen kleppen, deuren en luiken. Nederlands fabricaat. GKN Fokker Aerostructures levert vezelversterkte composietonderdelen voor de F-35. Supersterk en vederlicht. Stukje Hollands glorie, maar dan in de lucht. De eisen zijn hoog. De luiken, waarachter landingsgestel en bommen schuilgaan, moeten tijdens een vlucht met supersonische snelheid open en dicht kunnen.
Nederland levert een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van de F-35. Bijna dertig bedrijven hebben voor dik 1,5 miljard euro aan contracten afgesloten voor bedrading, uitlaten en stuurvlakken. De F-35-toeleveranciers, verenigd in de Nifarp, verwachten een groei naar 9 miljard euro en 2000 banen. Vliegtuigonderhoud zou Nederlandse bedrijven tot 2050 nog eens 13 miljard euro moeten opleveren. De Amerikaanse motorfabrikant Pratt & Whitney en GKN Aerospace tekenden vorige week nog een contract voor motoronderdelen van de F-35’s. Een order van „enkele miljoenen”, verwacht GKN-woordvoerder Marianne Mulder. Verder ondertekende het bedrijf een nieuw contract van dik 300 miljoen voor hoogwaardige onderdelen.
Spuiterij
Aan het eind van de 1,6 kilometer lange productiehal verdwijnen de toestellen naar buiten. Aan de overkant van de weg wacht de spuiterij. De gids rijdt zijn golfkarretje de subtropisch verwarmde fabriek uit, de vrieskou in naar een behaaglijke spuitafdeling.
Links in de spuitcabine staat de Nederlandse AN-7. Het glas van de cockpit afgeplakt. De romp groen, de staart grijs. Drie gerobotiseerde spuitarmen voorzien de toestellen van een speciale verflaag. Belangrijk klusje. Deze verf moet vijandelijke radarstralen absorberen, waardoor de kist klaar is voor het gevecht. Onzichtbaar.
VS alert op veiligheid
De Verenigde Staten zijn een vesting. Veiligheid boven alles, zeker sinds de aanslagen van 11 september 2001. Het land binnenkomen verloopt dan ook niet zonder slag of stoot. De autoriteiten op de luchthaven van Dallas raken compleet van de leg als een Nederlands militair transporttoestel ook burgers blijkt te bevatten. Én militairen in burger.
Een taai proces volgt. Vingerafdrukken maken in de zelfscan. Rechterhand, linkerhand. Snuit op de foto. Dan met de uitgeprinte gegevens naar de securitybalie. Daar herhaalt zich exact hetzelfde ritueel. Vingerafdrukken rechts, vingerafdrukken links. Nu inclusief twee duimen.
Argwanend blikt de veiligheidsagent –pistool op de heup– in paspoort en papperassen. „Meekomen.” Paspoort wordt ingenomen. De verslaggever volgt gedwee. „Is er iets mis…?” Een onverstaanbaar gemompel volgt. Met een klap valt een deur –met piepklein raampje– achter de reporter in het slot.
De ruimte voelt als een detentiecentrum. Tien, twaalf gekleurde mannen staan verveeld in de benauwde ruimte. Illegalen? Drugssmokkelaars? De agent verdwijnt uit het zicht. Het paspoort ook. Elk contact met de buitenwereld is strikt verboden, meldt een bordje.
De verslaggever slaagt er desondanks in door het piepkleine ruitje de aandacht te trekken. Een passerende agent opent de deur. Exact twintig seconden later treedt het alarm in werking. Loeiend. Haastig trekt de agent de deur weer dicht. Opnieuw wachten. Minuten lijken uren te duren. Dan, onverwacht, wordt de naam van de verslaggever omgeroepen. U kunt gaan. Wat is er aan de hand? Geen flauw idee.