Column: Stop met karikaturen
Vroeger heb ik op een reformatorische middelbare school gezeten. Daar heb ik een geweldige tijd gehad. Zo’n beetje al mijn oud-klasgenoten zijn dat met me eens. Als ik hen weer eens spreek, komen de herinneringen snel naar boven.
Over onze geschiedenisleraar bijvoorbeeld. Hij legde uit dat geschiedschrijvers altijd vooringenomen zijn. Daarom kom je nooit precies te weten wat er vroeger is gebeurd. Had ik werkelijk nog nooit over nagedacht. Toen het in mijn jongensziel begon te stormen, was daar die conrector met zijn aarzelende voordracht. Hij schudde eens met zijn hoofd en zei: „Bij Jezus hoef je je niet groot te houden.” Of mijn docente Frans. Over het existentialisme van Sartre sprak ze afgemeten: „Het is niet waar en het is niet nieuw.” Zoiets kun je alleen zeggen als het je geraakt heeft. Onvergetelijke docenten.
Maar veel van mijn vrienden die zelf wel op een reformatorische school zaten, sturen hun kinderen niet naar zo’n school. U zult zeggen: dat komt omdat zij veranderd zijn. Nou, dat weet ik zo net nog niet. Ze maken er veel werk van om hun kinderen een christelijke opvoeding te geven. Laten we maar eens de andere kant op kijken.
Er is iets wat hun tegenstaat in reformatorische scholen. Op zulke scholen wordt een erg zwart beeld van de wereld geschetst. Die lijkt warempel wel vol met mensen die ons met geweld ons geloof willen afnemen. Wij moeten te wapen! In de praktijk blijkt dat reuze mee te vallen. Christenen zijn tegenwoordig interessant. Wie afwijkt van de massa is geen bedreiging, maar juist authentiek.
Wat hun ook niet lekker zit, is de karikatuur die wordt gemaakt van evangelischen of van andere christenen buiten de achterban van refoscholen. EO-jongerendagen lijken wel plaatsen vol werelds vermaak. Evangelische christenen zijn aangekomen bij de onderste trede van het hellend vlak. Die kant moeten wij beslist niet op, hoor je dan. Maar daar kom je later niet mee weg, volgens mijn vrienden. De wereldkerk meldt zich, kerkgrenzen vallen weg. Van andere christenen kun je juist veel leren.
Als dit nu allemaal als onderdeel van een doorleefd verhaal was verteld, waren verschillende van mijn vrienden nog wel gebleven. Maar vaak werd en wordt het een systeem. Aandacht voor apologetiek doet het goed op refo-scholen. Geen kwaad woord daarover. Maar het gaat wat hen betreft om de manier waarop. (Ik waarschuw u vast: de nuance raakt nu zoek.)
Reformatorische docenten kijken over Gods schouder mee naar de wereld en kunnen dan gemakkelijk de hele wereld indelen in goed en fout. Niet alleen de wereld, maar ook de mensen daarin. Dat kan pijn doen. Het idee dat ook reformatorische christenen kinderen van hun tijd zijn, juist ook in hun reformatorische stelligheden, komt niet in hen op. Laat staan dat anderen buiten de reformatorische wereld hun iets te vertellen hebben wat van belang is. Koning Josia herkende niet de stem van God die door de mond van de farao tot hem kwam. Het liep slecht met hem af.
Misschien vraagt u zich inmiddels wel af of ik mijn vrienden al terecht heb gewezen. Nee. Maar u hoeft niet te schrikken. Mijn kinderen zitten wel op reformatorische scholen. Waarom? Omdat er nog steeds docenten zijn die wat te vertellen hebben. Af en toe hoor ik dat. Dan leef ik op. Pas was er nog een docent die met pensioen ging. Zijn laatste les was vol ontroerende vroomheid. Die vergeten zijn leerlingen nooit.
Maar soms hoor ik ook over evangelischen die de Bijbel niet goed lezen, over evolutionisten die geloven dat er eerst niets was, dat nog ontploft is ook, over moderne theologen die God loochenen. Stop met die karikaturen! Mijn vrienden zijn erop afgeknapt. Mijn collega’s ook trouwens. Zij zijn allergisch voor christenen met massieve verhalen. Vooral als ze die ervaren als veroordeling. Daar heb ik juist van de week nog veel over gehoord. Ik zal de dag prijzen waarop refoscholen niet alleen zekerheden, maar ook onzekerheden gaan voorleven. Meer vragen en minder antwoorden. Minder zenden, meer ontvangen. Niet wie sterk is, is machtig, maar wie zwak is.
De auteur is hoogleraar toegepaste MR fysica aan de Universiteit van Amsterdam en werkt als klinisch fysicus bij de afdeling radiologie van het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam.