Verwachten
Jesaja 40:31
„Maar die de Heere verwachten, zullen de kracht vernieuwen; zij zullen opvaren met vleugelen, gelijk de arenden, zij zullen lopen en niet moede worden, zij zullen wandelen en niet mat worden.”
Zij werden al weer neerslachtig. Ze zeiden: „Maar man Gods, de vijanden hebben zoveel goden.” „Wel”, zegt de profeet, „wat voor goden zijn het?” „Het is een stuk hout, het werk van mensenhanden!” „Wel”, zegt hij, „kent u dan uw God niet, dat Hij meerder is dan de afgoden? Zie hoe groot de Heere is! Hij is het Die daar zit boven de kloot der aarde, en haar inwoners zijn als sprinkhanen. Hij is het Die de hemelen uitspant als een dunne doek (vers 22). Ja Hij, Die alle dingen geschapen heeft! En hebt u niet gehoord dat de eeuwige God, de Heere, de Schepper der einden der aarde, noch moede, noch mat wordt (vers 28)? Zie, de volkeren zijn geacht als een druppel aan een emmer, en als een stofje van de weegschaal” (vers 15).
Wat het eerste aangaat, hier hebt u dan de personen die de Heere verwachten. De Heere is groot, Wiens komst zij verwachten. Het is die Heere, Die zij zochten (Maleachi 3:1). Het is de Heere uit de hemel (1 Kor. 15:47). Hij was een nuttig Persoon. Hij was een nodig Persoon, want niemand kon bestaan. Hij is het Die verlossing heeft teweeggebracht (Lukas 1). De Heere Jezus werd verwacht door de komst in het vlees, als Hij geboren werd.
Bernardus Smijtegelt, predikant te Middelburg (”Zestal leerredenen”, 1730)