Jihadisten uit Syrische provincie Idlib belagen nu ook Libanese christenen
Terwijl islamitische radicalen al enkele jaren bezig zijn om alle christenen uit de Syrische provincie Idlib te verdrijven, beraamden ze recent ook een aanslag op christenen in Libanon.
De Libanese autoriteiten kwamen onlangs met een onthutsende verklaring. Ze hadden een plan van Islamitische Staat (IS) verijdeld, die aanvallen wilde uitvoeren op kerken en andere plaatsen waar christenen samenkomen. Het bleek voor de Libanese autoriteiten bepaald geen gemakkelijke opgave te zijn geweest. Tien maanden lang hadden ze een IS-cel geobserveerd die voorbereidingen bleek te treffen voor aanslagen op christenen in Libanon. IS had hiervoor explosieven aangebracht in emmers en dozen die met kaas gevuld waren. Vandaar dat de Libanese veiligheidsdiensten hun operatie de codenaam ”dodelijke kaas” hadden meegegeven.
De terroristen bleken afkomstig uit het Syrische Idlib. Deze Syrische provincie is momenteel in handen van jihadisten en andere extremisten. Idlib kende vele dorpen die een duidelijke christelijke meerderheid hadden, maar alles veranderde toen islamitische radicalen vanaf 2011 geleidelijk aan de provincie in handen kregen. Alles wat naar het christendom verwees, werd verboden. Kruizen werden verwijderd en kerkklokken mochten niet langer geluid worden. Deze restricties gingen gepaard met periodes van sektarisch geweld. Kerkelijke leiders werden vermoord en vermogende christenen werden ontvoerd, om losgeld af te kunnen dwingen.
Tweederangsburgers
Helene Rey, die verbonden is aan de organisatie Christian Solidarity International, gaf als commentaar op deze ontwikkeling „dat de islamitische rebellen in Idlib er alles aan deden om christenen het gevoel te geven dat ze niet langer welkom waren. Van hen werd verwacht dat ze zouden vertrekken.” De radicalen kregen hun zin. De christenen sloegen namelijk massaal op de vlucht, omdat hun leven ondragelijk was geworden. Hele dorpen en steden in de provincie Idlib die voorheen aanzienlijke christelijke gemeenschappen kenden, zijn nu volledig door de christenen verlaten. De enkele christenen die, meestal wegens ziekte of ouderdom, niet in staat waren om te vluchten, hebben, in de woorden van Helene Rey, „hun status als tweederangsburgers geaccepteerd. Zo ontstond in Idlib een nieuwe modus vivendi (manier om te leven, red.), die geworteld is in angst.”
‘Oorlogsbuit’
Diverse Arabische media hebben de afgelopen weken bericht dat de beweging ”Hayat Tahrir al-Sham” (HTS) begonnen is om alle huizen, landerijen en bezittigen van christenen in Idlib te confisqueren. HTS is de vroegere, aan Al-Qaida gelieerde organisatie Jabhat al-Nusra. Gemeld werd dat HTS een verklaring had uitgegeven waarin stond dat „de bezittingen van christenen oorlogsbuit zijn. Ze zullen in beslag worden genomen.”
Volgens bronnen van Sky News Arabia had HTS christelijke inwoners van Idlib drie dagen de tijd gegeven om zich te melden bij een ”bureau voor bezittingen en buit”. Een vrijwel onmogelijke opgave, omdat de christenen van Idlib de provincie en in een aantal gevallen zelfs Syrië zijn ontvlucht.
Terugkeer uitgesloten
Onteigening van bezittingen is een fenomeen dat men tegenwoordig overal in Syrië aantreft. Volgens Helene Rey is deze vorm van confiscatie „een oorlogswapen geworden, dat wordt ingezet om demografische veranderingen definitief en onomkeerbaar te maken.”
Voor de christenen in Idlib heeft dit twee consequenties. Allereerst wordt het hun onmogelijk gemaakt om ooit nog terug te keren naar hun dorpen en steden, omdat hun eigendommen tijdens hun afwezigheid andere eigenaars hebben gekregen. Vervolgens is de institutionalisering van deze kwalijke praktijk van onteigening ook bedoeld om de vrees van de achtergebleven christenen verder aan te jagen. Waarschijnlijk in de hoop dat zij uiteindelijk ook zullen vertrekken.