Belang Dordtse Leerregels voor het onderwijs belicht
In het boek ”Dordt dichtbij. De Dordtse Leerregels in de school” doen dr. A. J. Kunz en drs. H. Vermeulen leerkrachten een handreiking om de Dordtse Leerregels relevant te maken in de omgang met jongeren.
De onderliggende vraag in hun boek is: Hoe kan dit belijdenisgeschrift je helpen om in de praktijk vorm te geven aan christelijk leraarschap? De auteurs beginnen met een Woord vooraf, waarin ze de opzet en het doel van hun werk duidelijk maken. Zij hebben in hun werk twee uitgangspunten gemarkeerd. Aan de ene kant willen zij de inhoud van de Dordtse Leerregels, of –zoals de auteurs het noemen– „de canones van het behoud”, helder naar voren brengen in hedendaags Nederlands, en aan de andere kant willen zij de verbinding zoeken met de praktijk van het christelijk leraarschap. Hiervoor maken zij gebruik van reële onderwijssituaties.
Als laatste is het goed te vermelden dat de auteurs een zogenaamde ”pedagogische drieslag” hanteren in hun werk, en zij gericht zijn op ”hoofd, hart en handen”.
Focus
Voor elk hoofdstuk begint, wordt de focus gelegd op een artikel uit de Dordtse Leerregels. Hierna begint het hoofdstuk.
Het is verblijdend om te lezen hoe de auteurs te werk gaan. Blijkens hun casus (vanuit verschillende perspectieven) aan het begin van de hoofdstukken hebben zij goed over de vorm en de inhoud nagedacht.
Immers, de reacties in de eerste casus, van drie fictieve personen op de vraag welke mensen behouden worden, zijn uiterst actueel. De auteurs wijzen op de totale onmacht van de mens in het zalig worden. Wat een wonder dat er bij God vandaan een weg geopend is.
De manier waarop dr. Kunz en drs. Vermeulen schrijven over ”jonggestorven kinderen”, is heel voorzichtig en integer.
Een spannende vraag is wel of we als onderwijzers leerlingen bij de Heere kunnen brengen. In het eerste hoofdstuk stellen Kunz en Vermeulen namelijk dat dit niet kan. Zij zeggen: „Er is reden genoeg om je als leraar met deze belijdenis (Dordtse Leerregels, JK) bezig te houden. Als een oefening dat jij je leerlingen niet tot God kunt brengen (…)” Terwijl zij in het tweede hoofdstuk, dat gaat over het bevel van bekering en geloof, stellen: „Met het bevel van bekering en geloof hoeven de leerlingen niet ‘in hun eigen kracht’ te gaan staan. Breng ze bij de Heere.”
Wel is heel rijk geschreven over de waarde van de gekruisigde Christus. Waar de weg van de mens doodlopend is, opent God in de gekruisigde Christus een weg tot behoud. Daar kruisen Gods rechtvaardigheid en toorn Christus.
Humanisme
Meer onderwijskundig wordt het als het gaat over de vraag of de verdorvenheid van ons als mensen wel samen mag gaan met de onderwijsgerichtheid van het onderwijs. De mens heeft zich van zijn gaven beroofd. Het humanisme stelt echter dat een mens nog heel ver kan komen met eigen wijsheid.
De auteurs wijzen in dit spanningsveld terecht op het feit dat mensen opvoedbaar zijn en dus gevormd kunnen en mogen worden voor de maatschappij. Dit doet hen tot de conclusie komen dat belijden en vergeven aan leerlingen moeten worden voorgeleefd. Dat is essentieel voor een christelijke praktijk in de klas.
Het hoofdstuk over de wedergeboorte heb ik met veel instemming gelezen. Kunz en Vermeulen wijzen erop dat wij vernieuwd moeten worden. Dat zelfs een „foutje”, zoals leerlingen dat kunnen noemen, niets minder is dan zonde voor God.
Drie inzichten die terugkomen in het hoofdstuk over de wedergeboorte, bekering en geloof zijn: het pastorale spreken van de Dordtse Leerregels, het bij elkaar houden van de woorden wedergeboorte-bekering-geloof en als laatste de verbinding van de wedergeboorte met de almachtige God.
Pastoraal
Het laatste hoofdstuk gaat over de heiliging en de volharding van de wedergeborenen. Warm en pastoraal wijzen Kunz en Vermeulen de lezer door middel van een casus op het blijvend bestaan van de zonden. Het struikelen in menige valstrik. Maar daar tegenover het jagen naar de heiligmaking. Mooi hoe zij ook de verbinding weten te leggen met de lespraktijk. De leerling die in de fout gaat, en de ouderling die fraude pleegt.
Na ieder hoofdstuk hebben de auteurs opdrachten samengesteld voor de leerlingen zelf en een ‘liturgie’ voor de onderwijzers, wat duidelijke handvatten geeft voor de verbinding van het hoofdstuk met de lespraktijk.
Mijns inziens zijn dr. A. J. Kunz en drs. H. Vermeulen erin geslaagd de waarde en relevantie van de Dordtse Leerregels te verbinden met de lespraktijk. De lezer krijgt handvatten die hij of zij zeker kan gebruiken in de (godsdienst)les. Overigens denk ik dat ook ambtsdragers en catecheten hier hun voordeel mee kunnen doen.
Boekgegevens
Dordt dichtbij. De Dordtse Leerregels in de school, dr. A. J. Kunz en drs. H. Vermeulen; uitg. De Banier; 72 blz.; € 9,95.