Engelse moefti: Asia Bibi welkom in Dewsbury
Het is terecht dat Asia Bibi is vrijgesproken, vindt moefti Mohammed Amin Pandor. Wat hem betreft is ze welkom als politiek vluchtelinge in Dewsbury. „Ik zal de eerste zijn die haar beschermt.” Een dag op pad met de islamitische wetsgeleerde.
Happy to talk to you, mailt Mohammed Amin Pandor 24 oktober terug op een interviewverzoek. Maar er stroomt heel wat water door de Theems voordat de afspraak daadwerkelijk staat. Er moet zelfs eerst een contract worden getekend. „In het verleden hadden we negatieve ervaringen met journalisten”, licht de moefti toe. „Sommigen schrijven in de ene alinea iets goeds over je en branden je in een volgende alinea af.” De islam niet demoniseren is een voorwaarde die Pandor stelt aan zijn medewerking. „Terreur is vreemd aan de islam”, zegt hij zonder aarzelen. Hij wil graag laten zien dat de islam een religie van vrede is. „Aanslagplegers interpreteren de Koran verkeerd. Ze hebben geen oog voor de context waarin de profeet Mohammed zijn openbaringen kreeg.”
11.30 uur: koffie in Turkse bistro
De ontmoeting met Pandor vindt op 20 november plaats in een Turkse bistro in Dewsbury. Bij aankomst iets na halftwaalf zit hij al klaar. De moefti is vergezeld van Aasiyah en haar peuter. Aasiyah draagt een zwarte nikab. „Ik zit erbij om Mohammed aan te vullen.” Pandor: „Zij werkt ook bij ons The Peace Institute.” Voordat het interview begint, pakt de moefti zijn voicerecorder om het gesprek op te nemen.
Pandor vertelt dat hij in 1960 in India is geboren. Op 5-jarige leeftijd komt hij met zijn ouders naar Engeland. De geestelijke behoort tot de zogenoemde Deobandimoslims, hoewel de moefti deze benaming onjuist vindt. Want Deoband is slechts een islamitische universiteit in India. „Net als dat je in Leiden en Cambridge een universiteit hebt.” De geleerden daar ontwikkelden geen nieuwe theologie, stelt Pandor. Deobandi’s zijn soennitische moslims die islamitische wetten in het Urdu (de nationale taal van Pakistan) interpreteren conform de inzichten van imam Hanifah (699-767). Maar daarmee is volgens hem niet gezegd dat „hanafieten” het als enige bij het rechte eind hebben.
Pandor houdt zich als moefti dagelijks bezig met hoe de islam in de 21e eeuw moet worden geïnterpreteerd. Mensen vragen hem hoe in een bepaalde situatie te handelen, zoals hoe te bidden tijdens een lange vliegreis. „Op basis van de Koran, de hadith en inzichten van de grote imam Hanifah geef ik dan advies, een fatwa.” Vrager kan een fatwa naast zich neerleggen. „Als het advies niet bevalt, kan iemand naar een andere moefti. Maar in 99,9 procent van die gevallen is de uitkomst hetzelfde.”
Rond de klok van enen staat Aasiyah op. Tien minuten later krijgt ook Pandor haast om weg te komen. „Eens in de vier jaar controleert de inspectie onze school. Over het gemaakte onderzoeksrapport zijn we het niet eens. Daarover vergaderen we. Je mag er wel bij zijn.”
13.15 uur: inspectierapportvergadering
De vergadering is bij Pandor thuis. Vier moslimdames schuiven bij hem aan tafel. Voordat het overleg begint, stellen ze zich kort voor. Dan neemt Pandor het woord. Zijn betoog komt erop neer dat de inspectie weliswaar positief is over hun „nursery” – een soort crèche waar kinderen tussen de twee en de vijf jaar oud worden opgevangen. Maar hij wil meer. De moefti heeft voor zich een papier met rode doorhalingen en aantekeningen. Een rode draad is dat hij telkens ”good” wijzigde in ”excellent”. „We zetten hoog in”, lacht Pandor zelfverzekerd. „Dan komen we vast in het midden uit. Dat is een goede onderhandelingstactiek.”
14.00 uur: gesprek met priester Simon Cash
Vanaf Pandors huis wordt de auto gepakt voor een ritje naar de Dewsbury Minster, de kerk waar Simon Cash geestelijke is. De moefti heeft een gesprek met hem gearrangeerd. In de kerk wacht de anglicaan zijn gasten al op. Cash en Pandor begroeten elkaar met een warme omhelzing, alsof het broeders zijn. Beiden kennen elkaar sinds de dag dat Cash intrede deed in Dewsbury. De mannen wonen 150 meter bij elkaar vandaan. Ze ontmoeten elkaar officieel minstens zes keer per jaar voor interreligieus overleg. Maar ze zien elkaar ook „talloze” keren als ze samen scholen en andere instituten bezoeken om daar te praten over maatschappelijke thema’s en verhoudingen tussen moslims en christenen.
Soms nemen ze gezamenlijk publiek stelling, zoals tijdens de Rohingyacrisis vorig jaar. Ook keerden ze zich tegen de op 3 april uitgeroepen ”Punish a Muslim Day” (Straf een Moslimdag). Verder spraken ze over het afschaffen van het woord kerstvakantie. Cash: „In Engeland klonken vanuit seculiere hoek voorstellen om daar wintervakantie van te maken. Mohammed was fel tegen, vindt dat Kerst bij onze cultuur hoort.” De moefti knikt instemmend.
Moslims en christenen verschillen theologisch en cultureel van elkaar, vindt Cash. Maar samen optrekken waar het kan, is hard nodig in Dewsbury. Een week ervoor deelden beide geestelijken op straat 400 rozen uit. „Als gebaar van liefde”, zegt de priester. „Er zat een kaartje bij met daarop een boodschap van vrede, ondersteund met een citaat uit de Bijbel en de Koran.”
15.15 uur: naar de moskee
We gaan naar de moskee, beslist Pandor na het gesprek met de priester. De gebedsgetijdenkalender geeft aan dat het rond kwart over vier tijd is om te bidden en dat doet de moefti het liefst in een moskee. Vanuit de autospeakers klinken zangerige Koranrecitaties, waar Pandor bij voorkeur naar luistert onder het rijden. „Het gaat over Adam”, legt hij uit. „Als hij eet van de boom in het paradijs.” De moefti maakt vervolgens duidelijk dat rondom de zonde van Adam de islamitische en de christelijke theologie „fundamenteel” van elkaar verschillen. „Wij geloven niet in erfzonde. Elk mens kan kiezen tussen goed en kwaad en is verantwoordelijk voor zijn eigen daden.”
Bij de moskee is het nog donker. Na een minuut of tien floepen de lichten aan en gaat de deur open. Even later klinkt de oproep tot gebed. Die is alleen ín het gebouw te horen, want de moskeebezoekers willen geen gedoe met de buren. Een voor een druppelen mannen binnen, maar meer dan tien komen er niet. Kom dichterbij, wenkt Pandor. Dan gaat de imam voor in gebed. Na het uitspreken van wat Arabische woorden gaat hij door de knieën. De mannen volgen zijn voorbeeld en buigen diep. Hun voorhoofd raakt de grond.
Nadat de imam klaar is, lopen de eerste mannen gelijk weer weg. Enkele anderen, onder wie de moefti, doen nóg een gebed. Een vrijwillig gebed, licht Pandor later toe. „Vijf gebeden per dag zijn verplicht. Maar meer mag altijd.”
17.00 uur: dineren in moslimrestaurant
Etenstijd, vindt Pandor, want de lunch is erbij ingeschoten. Hij koerst naar een Indiase horecagelegenheid. „Dit is een moslimrestaurant”, zegt de moefti tevreden. „Hier weet je zeker dat het eten halal is.” Bijzonder aan de gelegenheid is dat de tafel afgesloten kan worden met een gordijn. Gezinnen kunnen zo intiem samen dineren, legt hij uit. „Als het gordijn dicht is, kunnen vrouwen hun sluier afleggen.” Wat de zaak verder islamitisch maakt, is dat hij boven een gebedsruimte heeft.
Even later serveert de bediende mixed grill: een groot bord met verschillende soorten vlees. Op een aparte schaal brengt ze roti, een soort pannenkoeken. Pandor heeft al snel het eerste stuk te pakken. „Ik doe mee”, zegt hij op de vraag of er voor het eten gebeden mag worden. Even later zegt hij dat hij zo hongerig was dat hij het was vergeten. Moslims zeggen bismillah als ze gaan eten – in naam van god.
De moefti adviseert het bestek te laten voor wat het is en met de handen te eten. Smakkend geeft hij het voorbeeld. Dan gaat zijn telefoon. Een vrouw die wil scheiden hangt aan de lijn en vraagt advies. Moefti ben je 24 uur per dag.
18.45 uur: richting madrassa
Een madrassa is een Koranschool. Kinderen van 5 tot 13 jaar gaan daar vijf dagen per week van 17.00 uur tot 19.15 uur naartoe. Daar krijgen ze systematisch onderwijs in de islam. Na het diner wordt er koers gezet richting een madrassa om het staartje van de lessen te kunnen meepakken.
Pandor parkeert zijn auto voor een immens gebouw. Bij binnenkomst legt de moefti de reden van zijn komst uit. Dat gaat deels in het Engels, maar ook in het Urdu. Tien minuten later komen enkele bebaarde mannen naar beneden. „Kom maar mee.” Overal in het drie verdiepingen tellende gebouw zijn klasjes. Gezegd wordt dat er 840 kinderen aanwezig zijn. In een van de klassen zit een twintigtal jongens. Ze dragen allen een wit pakje en zijn getooid met een hoofddeksel. De leraar doceert uit soera (hoofdstuk) 112: al-Ikhlaas. In een andere klas reciteren wat oudere jongens de Koran en hadith. Een jongen demonstreert zijn kunsten minutenlang onder goedkeurend oog van zijn docent. Hij is in trance. Hoewel nauwelijks tien jaar kent hij al een derde van de Koran uit zijn hoofd.
In een open ruimte op de bovenste verdieping dreunen gesluierde meisjes van een jaar of 8 hun lesje op. Ze kunnen niet goed meekomen en krijgen een-op-een les. Op de gangen zit hier en daar een kind dat uit de lessen is gestuurd. Binnen de madrassa gelden strikte regels. Wie zich daar niet aan houdt, mag buiten het klaslokaal zijn gedrag overdenken.
20.00 uur: drankje voor de open haard
Een dagje meelopen is te kort, vindt Pandor in de auto onderweg naar The Peace Institute. „De volgende keer kom je een hele week.” Het eerste stuk vordert niet zo, want tegemoetkomende auto’s houden het verkeer op. Volgens de moefti is dat dagelijks rond deze tijd, omdat ouders hun kroost van de madrassa halen.
Binnen strijkt Pandor neer op de grond voor de open haard en laat Engelse thee met melk aanrukken. De moefti vindt Groot-Brittannië voor moslims een beter land om in te wonen dan menig moslimland. „Moskeeën bouwen, madrassa’s stichten, boerka’s dragen, het mag allemaal.” In zijn geboorteland India worden moslims vervolgd door radicale hindoes. Illustratief voor waartoe moslimregeringen in staat zijn, is volgens hem de Khashoggi-affaire. Verder hoort Pandor vaak dat bij controles op Arabische vliegvelden mannelijke douaniers van moslimvrouwen eisen dat ze hun hoofddoek af doen. „Voor zo’n moreel dilemma worden praktiserende moslims in Engeland nooit geplaatst. Daar controleren uitsluitend vrouwelijke douaniers moslima’s.”
Dan wordt de zaak-Asia Bibi aangeroerd. Deze Pakistaanse christin werd onlangs dankzij haar islamitische advocaat vrijgesproken van blasfemie. „Het lasteren van Jezus, Mozes, Abraham, Mohammed of welke andere profeet ook moet in een moslimland zwaar bestraft worden”, oordeelt Pandor. Maar de moefti vindt dat de rechter juist heeft gehandeld. „Er is sprake van een burentwist. Bij de beschuldigingen speelden mogelijk persoonlijke grieven een rol. Als er maar een spoortje twijfel is over iemands schuld, is volgens de Koran vrijspraak de enige juiste beslissing.”
Tegen Nederlandse media zei Bibi’s advocaat te hopen dat een Engelstalig land zijn cliënt opneemt. Wat als Bibi naar Engeland komt en in Dewsbury neerstrijkt? Pandor: „Ik zal de eerste zijn die haar beschermt.”