Prof. Van der Kooi: Duitstalige theologie was in de twintigste eeuw leidend in Nederland
Welke invloed had de Duitse protestantse theologie op het gereformeerd protestantisme in Nederland? En andersom: hoe keken de Duitse gereformeerden aan tegen hun geloofsgenoten in Nederland?
Deze vragen doordenken zo’n vijftig wetenschappers en studenten op een tweedaagse internationale conferentie, donderdag en vrijdag in het Duitse Wuppertal. De bijeenkomst is georganiseerd door het Archief- en Documentatiecentrum Kampen, het Gesellschaft für die Geschichte des reformierten Protestantismus, het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme aan de Vrije Universiteit (VU) Amsterdam en de Johannes a Lasco Bibliotheek Emden.
Prof. dr. C. van der Kooi, emeritus hoogleraar dogmatiek aan de VU, hield donderdag een lezing over de Duitse protestantse theologie in de twintigste eeuw vanuit het oogpunt van de Nederlandse gereformeerden. Hij begon met de stelling dat de Duitse protestantse theologie grote invloed heeft gehad op de meerderheid van de gereformeerden in Nederland in de twintigste eeuw.
„Tot de jaren negentig had de Duitse theologie een leidende rol in Nederland”, constateerde prof. Van der Kooi. „De Nederlandse gereformeerde theologie heeft zich hoofdzakelijk op de Duitstalige theologie georiënteerd en zich daardoor laten adviseren. Maar zij is zich niet of slechts deels bewust geweest is van de culturele context.”
Debat
Dat blijkt volgens prof. Van der Kooi onder meer uit het debat tussen de ”ethische school” enerzijds, en theologen van neocalvinistische signatuur anderzijds. „De theologen van de ethische school spanden de Zwitserse theoloog Karl Barth voor hun karretje. Daardoor uitten neocalvinistische theologen als Schilder en Berkouwer felle kritiek op Barth.”
Het centrale punt dat de Nederlandse theologie heeft overgenomen van de Duitse protestantse godgeleerdheid is de christologische concentratie in de kruistheologie, aldus prof. Van der Kooi. „Het gaat om de Godsvraag vanuit het oogpunt van atheïsme en secularisering. Van God kunnen wij alleen christelijk spreken in het aangezicht van de Gekruisigde. God heeft Zich geïdentificeerd met de Gekruisgde.”
Dr. Hans-Georg Ulrichs, voorzitter van het Gesellschaft für die Geschichte des reformierten Protestantismus, hield een lezing over het gereformeerde Nederland in de waarneming van de Duitse gereformeerden. Dr. Ulrichs verdeelde de twintigste eeuw in drie tijdvakken. „In het eerste tijdvak waren er confessionele gesprekken. De Duitse gereformeerden bewonderden hun Nederlandse geestverwanten in hun strijd tegen de volkskerk.
In het tweede tijdvak waren er theologische discussies, terwijl de Duitse gereformeerden zich in het derde tijdvak oriënteerden op Nederlandse verklaringen, om zich te kunnen profileren binnen het protestantisme in politieke vraagstukken.”
Zowel prof. Van der Kooi als dr. Ulrichs was het opgevallen dat er in de twintigste eeuw op theologisch gebied vooral sprake was van eenrichtingsverkeer vanuit de Duitslandtalige theologie naar het Nederlandse vakgebied. „Verwijzingen naar theologen als Miskotte en Noordmans zijn niet te vinden in de dogmatiek van Karl Barth, zo lichtte dr. Ulrichs toe.
Albert de Lange hield een presentatie over de Duitse connectie van de ethische theoloog J. H. Gunning jr. (1829-1905). „Gunning bedreef theologie voor de gewone man, terwijl Duitse theologen vooral gericht waren op de wetenschap. Dat is een opmerkelijk verschil.”
Barmer Thesen
Ds. C. C. den Hertog, christelijk gereformeerd predikant in Nijmegen, sprak over de omgang met de Barmer Thesen –zes stellingen die de Duitse ”Bekennende Kirche” hanteerde in de periode tussen 1934 en 1945– door de hervormde predikant Jan Koopmans. Deze Nederlandse verzetsstrijder was theologisch gevormd door Calvijn, Barth en Noordmans. Hij kwam in 1945 om het leven door een verdwaalde kogel.
„In zijn ”Amersfoorter Thesen” ging Koopmans verder dan het overzetten van de Barmer Thesen”, aldus ds. Den Hertog. „Hij besprak thema’s als de voorzienigheid, de Heilige Geest, Israël, doop en avondmaal. Koopmans stelt dat God Zijn Woord gegeven heeft door de dienst van de Joden en dat daarom ieder antisemitisme moet worden afgewezen. „Ook Jezus was een Jood”, zo schrijft hij.”