Schröder zei dat de Duitsers niet alleen kolonel Claus Graf Schenk von Stauffenberg, de man die de mislukte aanslag op Hitler op 20 juli 1944 pleegde, moeten gedenken, maar alle Duitsers die tussen 1933 en 1945 opstonden tegen de nationaal-socialisten. „Tienduizenden van hen werden overgebracht naar gevangenissen of concentratiekampen, verbannen of vermoord”, zei de bondskanselier tijdens de ceremonie bij het voormalige hoofdkwartier van het leger, waar Von Stauffenberg en zijn directe handlangers standrechtelijk werden geëxecuteerd nadat bekend was geworden dat Hitler de aanslag had overleefd.

Schröder zei dat 20 juli de Duitsers eraan moet herinneren dat zij altijd de vrijheid en tolerantie moeten verdedigen die nu als vanzelfsprekend worden beschouwd. Maar hij zei ook dat de Duitsers zich altijd moeten blijven afvragen waarom de dictatuur van de nazi’s zo lang zo veel steun onder de Duitse bevolking genoot. „Het lukte het verzet niet iets van een natuurlijk patriottisme te mobiliseren tegen de nationaal-socialisten”, zei de bondskanselier.

Schröder wijt het gebrek aan nationaal verzet tegen de nazi’s aan verschillende factoren. Zo noemde hij de totalitaire politiestaat van de nazi’s, het feit dat Hitler verschillende aanslagen overleefde en de moeite van de legerofficieren om te kiezen tussen loyaliteit aan de Führer en hun geweten als mogelijke oorzaken.

Later woonde Schröder de eedaflegging bij van een aantal nieuwe rekruten van het Duitse leger bij het voormalige hoofdkwartier van het nazi-leger. De eedaflegging is een jaarlijkse traditie die het belang benadrukt van het verzet binnen het leger tegen Hitler, door Von Stauffenberg en zijn handlangers.