Orthodox-Joodse school werkt aan verbetering
Het Cheider neemt kritiek van de Onderwijsinspectie ter harte. De Joodse school is direct aan de slag gegaan met verbetering van de sociale veiligheid voor leerlingen. Het bestuur wacht een zware taak. „Ik ben er ten volle van overtuigd dat het gaat lukken.”
De inspectie van het Onderwijs van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft drie maanden lang onderzoek gedaan naar de Joodse kindergemeenschap Cheider in Amsterdam. Het schoolbeleid voor sociale veiligheid vertoont te weinig samenhang, stelt de inspectie. Prof. mr. H. Loonstein, bestuursvoorzitter van het Cheider, omarmt alle elf aanbevelingen van de inspectie.
Wat is uw eerste reactie?
„Het rapport valt erg mee, vinden wij. De inspectie presenteert elf aanbevelingen om de sociale veiligheid op school te verbeteren. Daar willen en kunnen wij aan voldoen. Deze punten zullen nog meer aandacht krijgen dan ze al hadden. Opvallend is dat de minister gevraagd had onderzoek te doen naar de sociale veiligheid nu en in de toekomst, maar dat de inspectie ook teruggrijpt naar de zedenzaak uit 2012.”
De inspectie constateert nogal wat tekortkomingen.
„Wij hebben al een begin gemaakt met het aanpakken van tekortkomingen. We pakken aan wat nog niet in orde is. Sociale veiligheid krijgt absolute prioriteit op school. Maar vergeet niet dat dit een buitengewoon zware opgave is voor een kleine school. Geen enkele school zou overigens ongeschonden door zo’n streng onderzoek van de inspectie komen.”
Een samenhangend veiligheidsbeleid op het Cheider moet nog vorm krijgen, zegt de inspectie. Dat klinkt redelijk ernstig?
„Het rapport stelt dat vast dat er wel beleid is, maar dat met name de samenhang onvoldoende zou zijn. Het is niet zo dat het Cheider een 0 of een 1 scoort.”
Welk cijfer geeft u het Cheider?
„Ik vind het lastig om de school met een cijfer af te doen. Klassen bij het Cheider zijn heel klein, soms maar drie leerlingen. Dat geeft enorme voordelen. Met dertig leerlingen in een klas is het veel lastiger om vast te stellen als er iets niet in orde is.
Ik wil niets aan het onderzoeksrapport afdoen, maar naar mijn idee is er te veel met de bril van grote scholen naar een kleine school gekeken. Ik heb ooit een gesprek gehad met een inspecteur. Hij constateerde bijvoorbeeld dat de lokalen te klein zijn. Dat zou in strijd zijn met de voorschriften. Dat klopt volgens de richtlijnen voor een lokaal met dertig leerlingen, maar niet voor drie leerlingen.”
Het bestuur heeft volgens de inspectie bij de zedenzaak in 2012 „niet adequaat gehandeld.” Ondanks herhaaldelijk aandringen heeft het bestuur onnodig lang gewacht met het doen van aangifte.
„Dat is hun zienswijze, wij zijn het daar niet mee eens. Wij hebben in 2012 direct bij de inspecteur en de zedenpolitie melding gedaan van mogelijk misbruik. Wij kregen zeven, acht meldingen. Ook uit ongerustheid. Het Cheider heeft een crisiscomité van bestuur en directie opgezet, dat precies volgens wet- en regelgeving heeft gehandeld.
Vervolgens is de vraag of we aangifte moesten doen. Aangifte moet volgens de wet worden gedaan als er een ”redelijk vermoeden” van misbruik bestaat. Dat redelijk vermoeden hadden wij niet. We hebben in overleg met de inspecteur gewacht met het doen van aangifte.
De rechtbank heeft alle aanklachten van de hand gewezen, behoudens één. In één geval heeft, buiten school, misbruik van een leerling door een leraar plaatsgevonden. Deze man is direct ontslagen. Hoe vervelend deze affaire ook is, achteraf had het bestuur het in 2012 dus niet zo slecht gezien.”
Het Cheider houdt vast aan zijn lezing. De inspectie constateert dat deze opstelling „afbreuk doet aan het noodzakelijke vertrouwen in het bestuur.”
„Ik weet niet precies wat ze daarmee bedoelt. Er is niet meer dan een verschil in zienswijze. De inspectie had liever gezien dat wij het met hen eens zouden zijn. Wij hebben onze zienswijze voldoende onderbouwd. De inspectie weerlegt deze ook niet. Dat is spijtig.
In het rapport doet de inspectie aanbevelingen aan het bestuur. Blijkbaar heeft ze dus vertrouwen in het bestuur.”
Wekt het bestuur niet de indruk de zaak in de doofpot te willen stoppen?
„Nee, dat hebben de media ervan gemaakt. Als je iets in de doofpot wilt stoppen, kijk je de andere kant op. Wij hebben wel degelijk direct actie ondernomen, zoals de wettelijke regels dat vragen. De leraar is bijvoorbeeld direct geschorst.”
Ouders en leerlingen zijn volgens het rapport teleurgesteld in het Cheider. Vervelend?
„Het rapport geeft niet aan waaruit die teleurstelling bestaat. Toch is het voor ons aanleiding om meer alert te zijn en te kijken waar die ontevredenheid vandaan komt. Wij hebben ouders maandagavond ingelicht over het rapport, nog voordat het officieel is verschenen. Dat zou in het verleden niet zo snel zijn gebeurd.”
Een deel van de ouders ervaart volgens het rapport een blijvende vertrouwensbreuk met het bestuur.
„Wij hebben meerdere gesprekken met ouders gevoerd, maar daarin is mij niets gebleken van een vertrouwensbreuk. Alle ouders en leerkrachten hebben maandagavond vertrouwen uitgesproken in het Cheider.”
Het Cheider is er de afgelopen jaren onvoldoende in geslaagd sociale veiligheid te waarborgen. Waarom zou het nu wel lukken?
„Sociale veiligheid heeft nu onze volle aandacht. De fysieke veiligheid, met marechaussees voor de deur, heeft altijd veel aandacht opgeëist. Helaas. Ik ben er ten volle van overtuigd dat het ons nu gaat lukken.”
Kunt u zich voorstellen dat donateurs van het Cheider na alle perikelen misschien even huiverig zijn?
„Donateurs moeten vooral doorgaan met doneren, zou ik zeggen. Het zou heel vervelend zijn als het Cheider er nog een financieel probleem bij krijgt. Dan krijgt de school het nog moeilijker. Het Cheider voorziet in een behoefte, met leerlingen uit vijf provincies. Sluiting zou de Joodse gemeenschap in gevaar brengen. Wij willen graag voorkomen dat de Joodse gemeenschap uit Nederland zou moeten verdwijnen.”