Blokhuis: inenten belangrijk maar vrijwillig
Staatssecretaris Paul Blokhuis (Volksgezondheid) neemt maatregelen om te voorkomen dat nog minder ouders hun kinderen laten inenten tegen besmettelijke ziektes. Het blijft voorlopig bij extra voorlichting. Mensen dwingen tot vaccineren gaat de bewindsman nu nog te ver, schrijft hij aan de Tweede Kamer.
Uit cijfers van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) blijkt dat de deelname aan het Rijksvaccinatieprogramma in 2017 voor het derde jaar op rij licht is afgenomen. „Hoewel de gemiddelde percentages voor de meeste vaccinaties nog boven de 90 procent liggen, vind ik de waargenomen daling een zorgelijke ontwikkeling”, aldus Blokhuis.
„Verreweg de meeste ouders kiezen er gelukkig voor om hun kinderen te laten vaccineren”, benadrukt de staatssecretaris. „Maar er is ook een groeiende groep ouders die niet meedoet. Ik neem de zorgen die bij hen leven heel serieus en wil er alles aan doen om hen te voorzien van goede, betrouwbare informatie.”
Blokhuis wil dat de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) in gesprek gaat met alle ouders die hun kind niet aan het Rijksvaccinatieprogramma laten deelnemen. Ook wil hij misleidende campagnes tegen vaccinatie, die rondgaan op bijvoorbeeld social media, actief weerwoord gaan bieden. Mogelijk krijgt de Inspectie voor de Gezondheidzorg en Jeugd daarin een rol.
Uitgangspunt is en blijft vrijwilligheid. „Er is nu nog geen sprake van een acuut risico op een uitbraak”, aldus Blokhuis. Gezien de huidige, nog altijd zeer hoge vaccinatiegraad, zou een vaccinatieplicht volgens hem „disproportioneel” zijn. Hij spreekt van een „uiterste maatregel”.