Voor overheden
1 Timotheüs 2:1-2a
„Ik vermaan dan voor alle dingen, dat gedaan worden smekingen, gebeden, voorbiddingen, dankzeggingen, voor alle mensen; voor koningen, en allen, die in hoogheid zijn.”
Geef, dat de dwalenden op de rechte weg teruggebracht worden. Dat zij niet hardnekkig zijn, maar bedenken dat de onwetendheid, erkend zijnde, de hoogste wijsheid is. En dat de waarheid mogelijk is in hetgeen voor de mens ongelofelijk is en de leugen in hetgeen dat waarschijnlijk is. De grootste victorie is te triomferen over een afgelegde dwaling.
En omdat Gij ons geboden hebt te bidden voor koningen en vorsten, en voor diegenen die in hoogheid gesteld zijn, zo bidden wij U onder anderen voor de theologen in deze kerkelijke plechtige bijeenkomst. Geef dat zij allemaal U dienen met vreze, en zich verblijden met beving. Dat zij zijn en blijven mogen: getrouwe voedsterheren van Uw kerken in deze streken. Bevestig hun scepter, en laat hun troon steeds bevestigd blijven.
Zegen ook de burgers van deze stad. Geef dat zij vooral het rijk Gods zoeken en Zijn gerechtigheid. Wil hun naar Uw goedertierenheid het tijdelijke als een toegift toewerpen.
Geef dat wij allen tezamen, in deze vergadering, gevoelen en voortbrengen mogen hetgeen U aangenaam is, tot eer van Uw heilige Naam, tot behoud der waarheid en godzalige rust van de kerk en de Republiek. Amen.
Balthasar Lydius, predikant te Dordrecht (”Openingsgebed Nationale Synode”, 1618)