Vier kerkhistorische reizen, evenzoveel boeken
Elk jaar een reis, elk jaar een boek. Maandag ging vanuit Echteld een kerkhistorische reis naar Zwitserland van start. Dr. C. R. van den Berg schreef voor de gelegenheid een boek over de Zwitserse kerkgeschiedenis.
Twee bussen staan op deze mooie herfstmorgen klaar op het parkeerterrein van de Oude Duikenburg te Echteld. Ze zijn gereed om de deelnemers aan een kerkhistorische reis naar Zwitserland te vervoeren, georganiseerd door de Vrienden van Heidelberg en Dordrecht. Mensen begroeten elkaar opgewekt en verzamelen zich voor een kop koffie en de dagopening. Uit handen van uitgever F. N. Snoek uit Ermelo ontvangt dr. C. R. van den Berg het eerste exemplaar van het door hem geschreven boek over de Zwitserse kerkgeschiedenis: ”Op bergen en in dalen…”.
Het is het vierde boek op rij met achtergrondinformatie over evenzoveel kerkhistorische reizen. In 2015 schreef Van den Berg ”Magister Hus”, over Johannes Hus, voorloper van de Reformatie, die in 1415 op de brandstapel om het leven kwam. Een jaar later verscheen van zijn hand ”Rondom een reformator. Met wie en waar had Luther zijn contacten?” Vorig jaar schreef hij ”Francke, een piëteitsvol piëtist”, over het leven van August Hermann Francke (1663-1727).
Dit jaar is de reis dus naar Zwitserland. Dinsdag gaat het naar Neuchâtel, waar de reformatoren Pierre Viret en Guillaume Farel gewerkt hebben. Daarna gaat het gezelschap door naar Genève, de stad waar Johannes Calvijn arbeidde. Daar brengen ze in ieder geval een bezoek aan het Reformatiemuseum en de St. Pierre, de kerk waar de reformator vaak preekte. Donderdag reist de groep naar Straatsburg, de stad waar Calvijn tijdens zijn verbanning predikant was en waar Martin Bucer werkte.
Kerkelijke tucht
In het boek besteedt Van den Berg vooral aandacht aan de Reformatie. Na een inleidend hoofdstuk zijn er hoofdstukken over Zwingli, Farel, Calvijn en Beza, maar ook over minder bekende reformatoren als Oecolampadius, Bullinger en Viret. Van den Berg: „Oecolampadius was de reformator van Bazel en kwam in conflict met Erasmus. Hij heeft met zijn standpunt dat de kerkelijke tucht door de ouderlingen uitgeoefend hoort te worden en niet door de stedelijke overheid invloed gehad op Calvijn.”
Het boek is geen reisgids. Zo is er ook aandacht voor het Zwitserse Réveil. „Na de Reformatie kwam er een tijd waarin het godsdienstig leven in Zwitserland vaak alleen maar bestond uit het belijden van de leer. In de negentiende eeuw ontstond echter een ontwaken. Het Zwitserse Réveil vormde een krachtige opwekkingsbeweging met uitstraling naar Nederland en Schotland. De Nederlanders Abraham Capadose en Isaäc da Costa hadden contact met het Zwitserse Réveil.”
Van den Berg vertelt dat de verbinding ontstaan was door welgestelde Nederlanders die in Zwitserland met vakantie gingen. Een van hen was Abraham Jacob Twent van Roosenburg (1799-1868). Als voorbeeld van de invloed van het Zwitserse Réveil noemt hij Capadose, die tijdens een reis in Zwitserland op het idee kwam om in Nederland zondagsscholen op te richten.
Gezangen
Van blijvende invloed zijn volgens de Zwijndrechtse historicus ook de gezangen van César Malan, vertegenwoordiger van het Zwitserse Réveil. Van hem zijn diverse opwekkingsliederen in Nederlandse gezangbundels terechtgekomen, zoals ”Als g’in nood gezeten”, ”Daar juicht een toon” en ”De dorre vlakten der woestijnen”.
Van den Berg is momenteel bezig met het schrijven van een boek over een Nederlandse voorloper van het Réveil, de predikant Nicolaas Schotsman (1754-1822). Hij is vooral bekend geworden door zijn boek ”Eere-zuil, ter gedachtenis van de voor tweehonderd jaren te Dordrecht gehouden Nationale Synode”. Van den Berg: „Schotsman heeft meer gedaan. Hij vertaalde boekjes van het Zwitserse Réveil in het Nederlands en heeft daarmee bijgedragen aan het Reveil in Nederland.”