Overal Joden
Jeremia 31:8
„Zie, Ik zal hen aanbrengen uit het land van het noorden en zal hen vergaderen van de zijden der aarde; onder hen zullen zijn blinden en lammen, zwangeren en barenden tezamen; met een grote gemeente zullen zij herwaarts wederkomen.”
De Heere belooft hier aan Israël, aan de tien stammen (in vers 23 en 24 wordt het aan Juda beloofd): „Ze zullen komen met geween en smekingen” (vers 9). In dit vers wordt blijk gegeven van een onberouwelijke bekering.
De verstrooiing is het gevolg van datgene wat Mozes schrijft in Deuteronomium 32. Het volk zou eens een rechtvaardige straf van God overkomen. Maar het is goddelijke ontferming dat Hij het gedachtig is, aan Zijn verbond gedenkt en hen bijeenvergadert.
Tot op de huidige dag vindt men de verstrooiing der Joden bevestigd. Men vindt ze in bijna alle gewesten der wereld en wel bijzonder in de landen van het noorden. Bijvoorbeeld in Zweden, Denemarken, Duitsland, Engeland en Holland. Ja, niet alleen in Polen, maar zelfs in Turkije, Italië, China en elders. Ze zijn verstrooid tot aan de uiterste einden der aarde.
En zo wil dit alles aanduiden dat de Heere eens tot het noorden zal zeggen: „Geef!” En tot het zuiden: „Houd niet terug! Brengt Mijn zonen van verre en Mijn dochters van het einde der aarde.” (Jesaja 43:6)
Joachimus Mobachius, predikant te ’s-Hertogenbosch
(“De lang gewenste en vast aanstaande bekering van het volk der Joden”, 1746)