In Friese kerk klinkt amper Fries
Waar het normaliter vanzelfsprekend is dat Friestaligen ook in het Fries met elkaar omgaan, lijkt dat bij kerkelijke aangelegenheden anders te liggen: daar wordt in de meeste gevallen overgeschakeld naar het Nederlands.
Dat is een van de conclusies van ”Taal yn Fryslân”, een onderzoek naar het gebruik van de Friese taal. Bij het onderzoek, uitgevoerd door de Fryske Akademy in opdracht van de provincie, werden bijna 3800 Friezen op verschillende aspecten bevraagd over de Friese taal. Een van de vragen was welke taal ze gebruiken bij personen die ze in het dagelijks leven tegenkomen, zoals de huisarts, de bakker en ook de dominee.
Uit de antwoorden op die vraag blijkt, aldus de onderzoekers, dat er in het algemeen sneller Fries wordt gesproken met mensen met een lagere beroepsstatus, zoals de postbode en de bakker. Daar staat tegenover dat de huisarts en tandarts relatief minder vaak in het Fries worden aangesproken. De predikant steekt erbovenuit: slechts in een paar gevallen zeiden mensen dat ze Fries spreken met de dominee. Zelfs als de predikant Friestalig is, worden gesprekken toch vaak in het Nederlands gevoerd. Mede op basis van aanvullende diepte-interviews concluderen de onderzoekers dat de kerk het enige maatschappelijke domein lijkt te zijn waar de Friese taal níét helemaal vanzelfsprekend is.
Lading
„Op de een of andere manier is het zo dat religie verbonden blijft met het Nederlands”, zegt Reitze Jonkman, een van de onderzoekers. Hij zegt dat het vaak een bepaalde lading geeft als mensen met de predikant spreken, en dat dan soms automatisch wordt overgestapt op de Nederlandse taal. „Daar komt bij dat mensen het bij dit soort hogere dingen vaak niet gewend zijn om in het Fries te spreken.”
Bij kerkdiensten en andere kerkelijke bijeenkomsten is Nederlands vaak de voertaal. Jonkman zegt dat er maar vijf tot tien plaatsen zijn waar regelmatig Friestalige kerkdiensten worden gehouden. „Bij de rest is een Friese dienst een uitzondering.”
De focus op het Nederlands is ook zichtbaar bij Bijbellezingen, zowel tijdens de kerkdienst als daarbuiten. „Op christelijke scholen is dat ook zo: daar wordt uit de Nederlandse Bijbel gelezen.”
Volgens Jonkman is deze uitkomst opvallend, te meer omdat in andere onderzoeken Fries juist hoog wordt gewaardeerd als „gevoelstaal.” Juist dat zou kunnen helpen bij het spreken over het geloof, aldus de onderzoeker.
Hij geeft aan dat kerken die dit willen veranderen, een voorbeeld zouden kunnen nemen aan hun burgerlijke gemeente. „In de gemeente Tytsjerksteradiel wordt standaard Fries gesproken. Dat zou je ook in de kerkelijke gemeente kunnen doen.”
Steeds meer Friezen denken dat ze best goed Fries kunnen schrijven, terwijl dat in de praktijk tegenvalt. Ze meten hun schrijfvaardigheid af aan het Fries dat ze gebruiken op sociale media, maar dat is lang niet hét Fries, concludeert de Fryske Akademy.
Achttien procent van de deelnemers aan het onderzoek zei Fries te kunnen schrijven. Dat is een hoger percentage dan bij eerdere onderzoeken. Uit de diepte-interviews blijkt echter dat dit niet betekent dat Friezen ook daadwerkelijk beter zijn gaan schrijven. Ze waarderen alleen hun eigen vaardigheid beter omdat ze de Friese taal vooral op de smartphone (de „tûke tillefoan”) meer gebruiken.
De onderzoekers komen met de aanbeveling nog meer aandacht te besteden aan de Friese taal in het onderwijs. Jonkman zegt daarbij dat dit vooral geldt voor de tweede en derde klas van de middelbare school: daar wordt nu meestal geen Fries gegeven, terwijl het juist een geschikt moment is om leerlingen meer schrijfvaardigheid bij te brengen.
Het is de vraag in hoeverre conclusies uit het onderzoek over de ontwikkeling van de Friese taal door de jaren heen kunnen worden gebruikt voor nieuw beleid. Het aantal deelnemers viel namelijk erg tegen: krap 3800 (15 procent van de aangeschreven mensen), terwijl op 7500 deelnemers was gerekend. Bij de drie meest recente onderzoeken waarmee wordt vergeleken –in 2007, 2011 en 2015– waren nog beduidend meer deelnemers, variërend van 7500 tot 12.500. Daarnaast werden de mensen via internet bevraagd, terwijl dat in 2015 nog op papier gebeurde. Nog eerder gebeurde dat deur aan deur.
Het onderzoek kostte 240.000 euro. De provincie betaalde 200.000 euro, de Fryske Akademy de rest.