Christenfilosoof Alvin Plantinga geeft „woorden van waarheid en gezond verstand”
„Woorden van waarheid en gezond verstand” – de woorden van de apostel Paulus tegen stadhouder Festus zijn volgens dr. Kees van Kralingen een mooie actualisering van het werk van de christenfilosoof Alvin Plantinga.
Van Kralingen promoveert woensdag in Amsterdam op het proefschrift ”A Study of Theological Responses to Alvin Plantinga’s Aquinas/Calvin Model of Warranted Christian Belief.” Na zijn loopbaan in de industrie is de promovendus nu redacteur van het blad Reformation Today en voorzitter van Proclaim, een platform van „reformatorische baptisten.”
De Amerikaanse christenfilosoof Alvin Plantinga heeft betoogd dat het christelijk geloof „gerechtvaardigd, rationeel en gewaarborgd” is. Hij argumenteerde daarbij vanuit het gedachtegoed van Thomas van Aquino en Johannes Calvijn. Deze beiden gaan uit van het natuurlijk besef van het bestaan van een God met een eeuwige macht en goddelijke natuur, de zogenoemde sensus divinitatis (het besef van een godheid). Als dit vermogen goed functioneert, kan er sprake zijn van werkelijke kennis van God.
Festus
Plantinga spreekt van een „basis-Aquino/Calvijn-model.” Omdat het kenvermogen van de mens echter door de zonde is aangetast, is een bijzondere openbaring nodig, door middel van de Heilige Schrift en de Heilige Geest. De Geest herstelt het kennisvermogen van de mens en gebruikt de Bijbel om mensen tot geloof te brengen. Plantinga spreekt hierbij van een „uitgebreid A/C-model.”
Van Kralingen onderzoekt in zijn proefschrift vooral de theologische reacties op het werk van Plantinga, een aspect dat zijns inziens tot nu toe weinig aan bod is gekomen. Theologen hebben kritische vragen gesteld bij Plantinga’s model, zoals het feit dat hij de waarheidsvraag niet expliciet aan de orde stelt, maar deze vooronderstelt.
Van Kralingen: „Plantinga doet dat laatste inderdaad, omdat hij vooral gericht is op het benadrukken van de redelijkheid en waarborg van het geloof tegenover mensen die zeggen dat het christelijk geloof irrationeel is. Volgens Plantinga is deze waarborg niet afhankelijk van argumenten voor de waarheid.”
Van Kralingen vindt dat de kritiek dat Plantinga weinig zegt over de waarheidsvraag zijn model nog niet ongeldig maakt. „Mijn eigen voorstel is dat Plantinga de weg juist vrijmaakt om de waarheidsvraag aan de orde te stellen. Het christelijk geloof is waar én redelijk, zoals Paulus dat verwoordt ten opzichte van Festus: het zijn woorden van waarheid en gezond verstand. Wel kun je positiever zijn dan Plantinga over de argumenten voor het christelijk geloof, ook al zijn het geen keiharde bewijzen op basis van natuurlijke aanwijzingen die door alle mensen gedeeld worden.”
Relatie met een persoon
Het is voor Van Kralingen belangrijk om het model van Plantinga aan te vullen en op een aantal theologische punten te verdiepen. Hij doet een voorstel om het ‘uitgebreide’ model van Aquino/Calvijn te verbinden met de opvatting van het christelijk geloof als een relatie met een persoon. „Het geloof is meer dan geloof in waarheidsuitspraken, zogeheten proposities. De Heilige Geest verbindt de gelovige met de Persoon van Jezus Christus. Dit wijst op de verandering van de gehele mens met de aspecten van verstand, gevoel en wil.”
Critici hebben verder opgemerkt dat bij Plantinga de kerk als leergemeenschap ontbreekt. Van Kralingen: „Dat verwijt herken ik ten dele. Plantinga noemt de kerk wel ergens in een voetnoot, maar doet er verder weinig mee. Ook op dit punt probeer ik een aanvulling te geven. De Geest betrekt de kerk in het tot geloof brengen van mensen en werkt in de geschiedenis.”
Weer een ander verwijt is dat Plantinga zo sterk het werk van de Geest benadrukt dat hij te weinig recht zou doen aan de menselijke verantwoordelijkheid. Van Kralingen: „Het is belangrijk om te zien dat de Bijbel de noties van zowel de goddelijke soevereiniteit als de menselijke verantwoordelijkheid erkent en een plaats geeft. Deze mogen niet tegen elkaar worden uitgespeeld en zijn ook niet uitwisselbaar. Meer van het een geeft niet minder van het ander en omgekeerd.”
Positieve verdediging
Van Kralingen ziet de relevantie van Plantinga vooral op het punt van een positieve verdediging van het christelijk geloof. „Als ons geloof een waarborg heeft, kunnen we de aanspraken op waarheid, redelijkheid en relevantie van het geloof in de unieke boodschap van het Evangelie van Jezus Christus ook terecht inbrengen in het gesprek met andere mensen. De Bijbel presenteert argumenten voor de waarheid van het Evangelie en geeft aan hoe het geloof in deze boodschap een waarborg heeft. Beide elementen hebben een plaats in positieve apologetiek.”