„Geschikte kerkplanter is moeilijk te vinden”
In de Verenigde Staten zijn te weinig kerkplanters om aan de grote ambitie van kerken tegemoet te komen. Gemeentestichtingsprojecten in Nederland moeten een soortgelijke uitdaging het hoofd bieden: weinig kandidaten zijn geschikt.
In een niet al te ver verleden was de situatie in de Verenigde Staten nog heel anders. Terwijl kerkelijke denominaties het vuur van de kerkplantingsijver aanwakkerden, waren de eerste pioniers al op weg om nieuwe gemeenten te stichten. Er was een flinke vijver met potentiële kerkplanters om uit te vissen en talloze groepen gooiden daarin hun lijntjes uit. Alleen al de Assemblies of God stelden zich ten doel jaarlijks duizend gemeentes te stichten, en ook andere denominaties plantten honderden nieuwe kerken per jaar.
Er doemde echter een probleem op dat niemand had voorzien, schreef het Amerikaanse evangelicale magazine Christianity Today deze week. De ervaren gemeentestichter is zeldzaam geworden. Het bassin met kerkplanters werd leeggevist, terwijl niemand eraan dacht om de visvoorraad in de vijver op peil te houden. In de jaren die volgden, vlakten kerkgroeicijfers af of liepen deze terug.
Veeleisend
De ervaring van Arie Maasland, een van de stichters en voorganger van de multiculturele gemeente ICF Apeldoorn, is dat in Nederland veel mensen aan gemeentestichting beginnen zonder gedegen missionaire vorming. De laatste jaren zijn er weliswaar meer opleidingsmogelijkheden, maar dit werk „blijft een pioniersjob” waarbij mensen al doende leren. „Ik ben er zelf ook een voorbeeld van.”
Als er een vacature is, zijn er genoeg gegadigden. „Veel hbo-theologen zoeken een fulltimebaan, omdat die niet voor het oprapen ligt.” Maasland, die aan het eind van het jaar terugtreedt als voorganger van ICF Apeldoorn, ondervindt dat nu zelf. „Nadat het bericht over mijn terugtreden de wereld in ging, begonnen mensen meteen te informeren naar de vacature. Ik weet nu al dat velen een brief gaan schrijven. Dat is wat anders dan dat er een lading geschikte gemeentestichters klaarstaat. Het gaat om een veeleisende taak.” Er is, zegt hij, altijd behoefte aan mensen. Ten opzichte van tien jaar geleden ziet hij geen verandering.
De Amerikaanse werkwijze waarbij kerken top-down kerkplanting organiseren en daar gemeentestichters voor zoeken, ziet Maasland in Nederland niet zo terug. „Ik zie eerder de omgekeerde route, waarbij een gemeentestichter of een groepje mensen met een roeping aan de slag gaat, waarna een kerk zich achter het initiatief schaart. De Christelijke Gereformeerde Kerken (waartoe ook de Apeldoornse ICF behoort, red.) staan open voor gemeentestichting, maar dan nog gebeurt het vaker dat een pionier zich meldt met een initiatief dan dat het kerkverband iets initieert.”
Het artikel in Christianity Today bepleit een centrale rol voor de lokale kerk als het gaat om het bereiken van buitenkerkelijken, zodat er van binnenuit nieuwe gemeenten ontstaan. Voorganger Maasland vindt dat een mooi ideaal, maar betwijfelt of het levensvatbaar is. „Een deel van de Nederlandse kerken is druk met overleven, waardoor ze er niet aan toekomen om zich op hun omgeving te richten. Het heeft ook te maken met leiderschap. Als een paar gemeenteleden bevlogen zijn, maar de kerkenraad heeft weinig visie, komt er meestal maar weinig duurzaams tot stand. Tenzij er een missionair bevlogen predikant komt. Ik ken tot op heden weinig geslaagde voorbeelden van kerkvernieuwing, al beaam ik dat het hier om een prachtig ideaal gaat.”