Kerk & religie

CSFR besluit zomerconferentie in Bruinisse

Is liturgische vernieuwing een eis van deze tijd? Een tijd waarin de kerken almaar verder leeglopen en waarin het zo moeilijk is om niet-kerkelijken te bereiken? Ds. P. Oussoren wond er donderdag, op de laatste dag van de CSFR-zomerconferentie 2004, geen doekjes om: „Ik zou er niet aan beginnen.”

Kerkredactie
9 July 2004 09:58Gewijzigd op 14 November 2020 01:24
BRUINISSE – De christelijke studentenvereniging CSFR besloot donderdag haar zomerconferentie 2004. Aan het forum namen, behalve de conferentiepreses, deel dr. S. Paas, missionair consulent binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken, IZB studiesecretari
BRUINISSE – De christelijke studentenvereniging CSFR besloot donderdag haar zomerconferentie 2004. Aan het forum namen, behalve de conferentiepreses, deel dr. S. Paas, missionair consulent binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken, IZB studiesecretari

„Ik beweeg me in het midden van de Protestantse Kerk”, zei de predikant, die verbonden is aan de Utrechtse Nicolaikerk. „Ik heb alle liturgische vernieuwingen voorbij zien trekken; heb er zelf ook m’n partijtje in meegeblazen. Maar ik heb gezien waar ze toe leiden. Vernieuwingen in de liturgie - ze waren zogenaamd bedoeld voor de buitenwacht; maar intussen zijn de kerken wel leeggelopen. De feitelijke reden was gewoon dat we er zelf aan toe waren. En daarom zou ik er in de kerken waartoe u behoort niet aan beginnen.”

Op palmzondag, vervolgde hij, „ga ik het liefst niet meer naar de kerk. Of ik ga naar de gereformeerde gemeente. Anders moet ik met palmtakjes lopen. Ook op mijn vrije zondagen bezoek ik steeds minder een kerk. In de Jacobikerk wordt het ook steeds gezelliger. Maar een kerkdienst is: komen voor het aangezicht van God!”

Een gemeente die zichzelf is, die een eigen stijl heeft, is al missionair, stelde ds. Oussoren. „Ik heb een vriend die monnik wilde worden. Hij is dat ook geworden. Maar voor die tijd is hij een keer met me meegegaan naar de gereformeerde gemeente. Leesdienst. Maar na afloop hadden we allebei het idee: Hier moeten we vaker komen. Hier heerst eerbied. Hier is het stil voor de dienst. Hier is geen organist die zich zonodig moet manifesteren als een genie dat miskend is. Overigens, ook in de oud-katholieke kerk en in de Grieks-orthodoxe kerk kom ik graag. Stilte, eerbied, een opengeslagen Bijbel. Meer heb je niet nodig. Liturgische vernieuwingen: ze brengen mensen niet bij de kerk, en ze houden ze er ook niet bij.”

De Utrechtse predikant maakte donderdag, samen met ds. W. Dekker en dr. S. Paas, deel uit van het forum dat de conferentie -met als thema Liturgie en Eredienst- afsloot. „Ik vind dat ds. Oussoren een veel te romantisch beeld heeft van de kerk die hij noemt”, zei IZB-studiesecretaris ds. Dekker. „Ik ga ook wel eens naar een katholieke mis met Antoine Bodar. Dat vind ik ook heel erg mooi. Maar als ik dan mensen in diezelfde kerk spreek, krijg ik toch ook een ander beeld. Dat van een Rooms-Katholieke Kerk waar niets kan en niets mag. Zo is het in de gereformeerde gezindte ook. Ik ken veel jongeren die de kerkdiensten totaal anders beleven dan ds. Oussoren nu schetst.”

En niet alleen jongeren; ook niet-kerkelijken, constateerde dr. Paas, missionair consulent binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken. „Als beroepsgelovigen, als religieuze virtuozen kunnen we gemakkelijk zeggen wat ons nu het beste bevalt. Maar waarom zijn wij er als kerken? Wat als we zoekende mensen tegenkomen? Ik zou niet weten welke van de vele kerken in Veenendaal -reformatorisch, evangelisch- ik mijn buurvrouw zou moeten aanraden. Eigenlijk zou elke predikant er voortdurend aan moeten denken: Wie luistert er mee? Hij zou net moeten doen of de hele plaatselijke gemeente voor hem in de kerk zit. Het gaat om, wat ik noem, een heldere articulatie van de boodschap. Dat is fundamenteel. Predikanten moeten leren articuleren.”

Ds. Dekker stemde daarmee in. „Ik vind het heel knap hoe iemand als Tim Keller uit New York probeert in zijn preken de grote thema’s aan de orde te stellen. Bijvoorbeeld: wat is vrijheid? Christenen zijn tot de grootste vrijheid geroepen, schrijft Paulus, Maar veel mensen hebben bij de kerk het beeld van een instituut waar niets mag. Wat is dan vrijheid? Dat mag geen holle klank zijn.”

Ik ben erg voor duidelijkheid in de prediking, zei ds. Oussoren. „Daarom ga ik ook naar de Jacobikerk, naar ds. A. J. Zoutendijk. En in mijn dagelijks werk, zeker bij uitvaartdiensten, waar altijd wel buitenkerkelijken bij zijn, maak ik veel werk van de liturgie en de preek. We moeten ons wel degelijk bewust zijn dat we mensen niet bereiken met geheimtaal. Maar ik herhaal het: Alle liturgische vernieuwing heeft volstrekt níét wervend gewerkt. Overigens, tijdens de voorbereiding heb me afgevraagd: Is de gereformeerde gezindte dan ook in nood? Is daar dan ook sprake van kerkverlating? Ik dacht dat dit vooral binnen de linkerflank van de PKN speelde.”

Ook noties als kwaliteit, hoog- en laagdrempeligheid kwamen donderdag aan de orde. „Het orgelspel moet van hoge kwaliteit zijn”, aldus ds. Oussoren, die „om de tweede dienst in de Utrechtse binnenstad nog een kleine kans te geven” diensten naar het voorbeeld van de Engelse evensongs introduceerde. „En: hoe zingen we? Wat zingen we? Maar ook de schriftlezing moet zorgvuldig gebeuren. Het is niet: Even lezen; straks komt de preek. Nee, de schriftlezing roept als het goed is haar eigen vragen op. Gebruik desnoods meerdere bijbelvertalingen. Tegelijk geldt dat mensen zich welkom moeten voelen in een gemeente. Dus als bij een behoudende gemeente een meisje geen hoed op heeft, moet je haar natuurlijk niet wegsturen. Die hoed heeft ze de volgende keer echt wel op, als ze ziet hoeveel mooie hoeden er zijn.”

Ds. Dekker: „Ik sluit daar wel aardig bij aan. Kwaliteitsverhoging kan mensen het idee geven dat het echt ergens over gaat. Maar er kan nog heel wat gebeuren als het gaat om gastvrijheid. Ik kom wel eens in bondsgemeenten waarin je als gast al snel denkt: Wat heerst daar voor een sfeer?”

Wat is laag- en wat is hoogdrempelig?, vroeg dr. Paas zich af. „Sommigen ervaren ook een evangelische dienst als hoogdrempelig. Ik zou willen pleiten voor contextualisatie.”

Ds. Dekker gaf aan, juist „vanuit missionair perspectief”, ruimte te willen geven aan de verschillende „stromingen” in een gemeente, aan pluriformiteit. Ook dr. Paas stelde zich op dat standpunt. Een deelnemer: „Ik ben op dit moment van mening dat je in een gemeente moet blijven om de breedte te behouden. Binnen een kerkdienst moet daar ook ruimte voor zijn, om elkaar te blijven herkennen. Ds. Velema zei eens: „Een preek moet gericht zijn op ouderen, jongeren, alleenstaanden, op iedereen.””

Ds. Dekker: „Dat pleidooi heb ik ook lang gevoerd. Toch ben ik daar wat anders tegen aan gaan kijken. Het is niet zo dat ik shopgedrag wil bevorderen. Maar als je binnen een gemeente voortdurend maar compromissen moet sluiten, tussen degenen die wat anders willen en degenen die dat per se niet willen, ontstaat er op den duur toch een zekere grauwheid. Willen we dat mensen werkelijk hun energie geven, dat ze actief in de gemeente zijn, dan moeten we ze ook de ruimte geven. En op het moment dat je dan zegt: Je krijgt een eigen kerkgebouw, dan merk je dat ze ook actief worden. Ik ken daarvan een heel sprekend voorbeeld - een nieuwe gemeente, gesticht binnen de hervormde gemeente. Die gemeente groeit nog steeds. Wat is daar dan mis mee? Dat had veel eerder moeten gebeuren.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer