„Oecumenische samenwerking versterkt het diaconale handelen van de kerk”
Voedselbanken en schuldhulpmaatjes, maar ook het omzien naar ex-gedetineerden en prostituees. Diaconaat heeft veel gezichten, zo blijkt uit ”Diaconaal doen doordacht”.
Twee keer eerder, in 2004 en 2011, was Hub Crijns (1948) betrokken bij de uitgave van een handboek diaconiewetenschap. Dit jaar verscheen het derde handboek: ”Diaconaal doen doordacht” (uitg. Kok, Utrecht). „Het belangrijkste verschil met de vorige publicaties is dat we nu de diaconale praktijk als vertrekpunt hebben genomen”, zegt Crijns, rooms-katholiek theoloog en oud-directeur van DISK, landelijk bureau voor arbeidspastoraat. Voor ”Diaconaal doen doordacht” werkte hij samen met onder anderen ds. Jan Eerbeek, dr. Jozef Wissink, dr. Trinus Hoekstra, dr. Herman Noordegraaf en drs. Herman van Well.
Het boek zet in met een citaat van Augustinus. Wat leerde u van hem over diaconaat?
„Augustinus zegt: „Let bij de werken van barmhartigheid op je motieven.” Als je een ander helpt, bestaat het risico dat je je boven hem gaat verheffen. Het gaat om het lenigen van nood, niet om het roemen over jouw prestaties. Dat is de les van Augustinus. Bij diaconaat –of caritas– gaat het om wederkerigheid naar elkaar toe. Je bent niet beter dan de ander.”
Een van de eerste paragrafen is gewijd aan diaconaat en verzoening. Waarom?
„Bij diaconaat zijn drie waarden van belang: barmhartigheid, gerechtigheid en verzoening. Die laatste dimensie kwam in de vorige handboeken niet uitvoerig aan bod, daarom hebben we die nu expliciet uitgewerkt. Diaconaat heeft te maken met recht maken wat niet goed was. Als je zaken die scheef gegroeid zijn corrigeert, zit daar behalve gerechtigheid ook een element van verzoening in.”
Het boek belicht tien diaconale praktijksituaties. Welke spreken u het meest aan?
„De voorbeelden die we uitvoerig hebben beschreven, zijn gelijkwaardig aan elkaar en staan model voor de diaconale praktijk van tegenwoordig. Opvallend is dat christenen vaak de eersten zijn die het opmerken als er iets niet goed gaat in de samenleving. Het begint met iemand die vanuit christelijke naastenliefde een mens in nood helpt. Als hij dat niet alleen kan, haalt hij er anderen bij en dat groeit dan uit tot een project. Diaconaat ligt niet vast. Het is beweeglijk, afhankelijk van ontwikkelingen in de maatschappij, waardoor bijvoorbeeld een voedselbank nodig bleek.”
Wat zijn de nieuwste terreinen waarop diaconaat zichtbaar wordt?
„Een duidelijk voorbeeld zijn schuldhulpmaatjes. Mensen met schulden zijn er altijd geweest, maar door de economische crisis is hun aantal enorm gestegen. Op dit moment zijn er 2,3 miljoen huishoudens met problematische schulden. Het aflossen daarvan is een langdurige zaak. Een schuldhulpmaatje kan iemand tot steun zijn bij het op orde brengen van zijn administratie en hem zo nodig helpen om in de schuldsanering te komen. Zo zijn er ook op allerlei andere terreinen maatjes actief. Ze trekken op met ouderen, gevangenen, jongeren, zieken of stervenden.
Een ander nieuw thema is duurzaamheid. Dit is de laatste 20, 25 jaar opgekomen. Binnen kerken is de aandacht hiervoor langzaam maar zeker gegroeid. Paus Franciscus heeft daar in 2015 met zijn encycliek Laudato Si’ over dit thema aan bijgedragen. In de theologie was er vanouds aandacht voor de schepping. Duurzaamheid richt zich op de manier waarop we daarmee omgaan. Het begon met discussies over fairtrade koffie in kerken. Langzamerhand kwamen daar andere aspecten bij. Kunnen we ook minder kopiëren of stencilen? Hoe gaan we om met energiegebruik? Oude godshuizen zijn niet duurzaam gebouwd, maar bewustwording hierover heeft ertoe geleid dat steeds meer kerkgebouwen op dit punt worden aangepast.”
Welk belangrijk handvat geeft u op basis van deze studie mee aan plaatselijke diaconieën?
„Neem niet te veel hooi op je vork en probeer de dingen die je doet, zo goed mogelijk te doen. In dit boek komt duidelijk naar voren dat je als kerken zaken vaak beter samen kunt doen dan alleen. Oecumenische samenwerking is de laatste vijftien, twintig jaar enorm toegenomen en dat versterkt het diaconale handelen van de kerk. Je ziet dat bijvoorbeeld bij de opzet van voedselbanken. Ook SchuldHulpMaatje is een goed voorbeeld van samenwerking. Daar hoef je geen gereformeerde, lutherse of katholieke variant van te hebben.”