Het leven in een concentratiekamp tijdens de Boerenoorlog
De roman ”De troost van sterren” van de Amerikaanse schrijver Dave Boling is het relaas van de veertienjarige Lettie Venter over de jaren 1899 tot 1902. Het zijn de jaren van de oorlog van het machtige Britse rijk tegen de nietige Boerenrepublieken Transvaal en Oranje-Vrijstaat in Zuid-Afrika.
Lettie woont op een boerderij in Oranje-Vrijstaat. Samen met haar moeder en de zwarte bediende Bina zorgt zij voor het vee en de akkers. De twee andere kinderen, Willem en Cecilia, zijn daar nog te klein voor. Letties vader en haar oudere broer Schalk zijn niet thuis. Ze zijn ten strijde getrokken tegen het Britse leger.
In september 1900 komt een abrupt einde aan het gelukkige leven op de boerderij. Twintig Engelse soldaten nemen het gezin Venter gevangen, doden al het vee, vergiftigen de waterput, vernietigen de voedselvoorraden en steken de boerderij in brand. Bina vlucht weg. Lettie en haar familie belanden in een zogeheten ”kamp van concentratie”. De Engelsen richtten zulke kampen op om de Boerenstrijders van hun hulpbronnen af te snijden en hun moreel te ondermijnen.
Van maand tot maand volgt de roman via Letties ervaringen, gedachten en aantekeningen het leven in het uit tenten bestaande kamp. De hoofdstukken over het kamp worden afgewisseld met terugblikken op de tijd vóór de deportatie. In het kamp is het een hele toer om schoon te blijven, de luizen van het lijf te houden, geen besmettelijke ziekte op te lopen en niet wanhopig te worden.
De sterrenhemel troost Lettie ’s nachts, als een wereld van harmonie en zuiverheid die het tegenovergestelde is van alle narigheid. Overdag houdt Lettie het vol door te lezen en te schrijven. Ze moet zuinig zijn met woorden, omdat ze maar weinig papier heeft: „Ik besloot altijd te schrijven alsof ik te weinig potlood, papier en licht had. Als elk woord kostbaar was, dacht je goed na voordat je het opschreef.”
Moreel anker
De jonge Engelse bewaker Maples geeft Lettie het boek ”David Copperfield” van Charles Dickens. Tegen alle bevelen van de kampleiding in ontstaat er een aarzelende liefdesrelatie tussen Lettie en Maples. De opdringerigheid van Maples maakt echter dat Lettie haar vertrouwen in hem verliest.
Weinig mensen blijven over om voor Lettie een moreel anker in het leven te zijn. De meeste andere vrouwen in het kamp gedragen zich vijandig tegen elkaar. Letties moeder is vervuld van wraakzucht. Zij wil haar zwager vermoorden, omdat deze Sarel zich aan de Engelsen heeft overgegeven. Letties geloof in Gods voorzienigheid krijgt een lelijke knauw, wanneer haar zusje Cecilia in het kamp sterft.
In 1902 openen de Engelsen het hek naar de vrijheid. De Boeren zijn verslagen en moeten de eed afleggen dat ze trouwe Britse onderdanen zullen zijn. Lettie en de andere gezinsleden keren terug naar de plek waar ooit de boerderij stond. Een verdwaalde geit is het begin van de wederopbouw. Lettie is vrijwel alle zekerheden in het leven kwijtgeraakt, maar ze wanhoopt niet: „Pas als alles weg was, zag je waar je kern uit bestond.” Ze heeft haar permanente angst onder ogen leren zien: „Toen ik eenmaal wist dat ik dat kon, was het een kracht die mij nooit zou verlaten.” De belangrijkste bron van deze kracht is de zwarte vrouw Bina. De uitspraken en de liederen van Bina waren onmisbaar: „„Ik heb je met me meegedragen.” Bina legde haar handen op haar borst. „Ik jou ook.””
Fijnzinnig
Dit is een ontroerende roman waarin Letties verdriet en haar ontwikkeling van meisje tot vrouw fijnzinnig zijn beschreven. Over Letties werk in de ziekenbarak hoort de lezer jammer genoeg weinig. Letties moeder is niet erg overtuigend gekarakteriseerd in haar combinatie van diep geloof, beschermende liefde en moordzucht. Ook dat is een minpuntje.
Maar, bij deze roman draait het in wezen om Lettie en haar pogingen om staande te blijven in het kamp. Door dit gegeven is ”De troost van sterren” een waardevolle bijdrage aan de groeiende Engelstalige en Afrikaanstalige literatuur over de Anglo-Boerenoorlog en zijn concentratiekampen.
Boekgegevens
De troost van sterren, Dave Boling; uitg. Mozaïek, Utrecht, 2017; ISBN 978 90 239 5075 2; 320 blz.; € 19,99.