Prentenbijbel met sprookjesachtige illustraties
Wie maakt (of breekt) een prentenbijbel, de schrijver of de illustrator? Als de Bijbelse geschiedenis zuiver doorgeven de hoofdzaak is, is het de schrijver.
Maar zelfs de meest overtuigde calvinist (en de meest orthodoxe uitgever) kan er niet omheen: bij een prentenbijbel krijgt de illustrator de hoofdrol. Die heeft het meeste werk aan zo’n klus, krijgt letterlijk de grootste ruimte, bepaalt daarmee de uitstraling en aantrekkelijkheid van de uitgave, en dus ook de verkoopcijfers. Eerlijk is eerlijk.
Maar ook om andere dan financiële redenen mag de kwaliteit van Bijbelillustraties zwaar wegen. Het verbeelden van de Bijbel is een uitermate boeiend, maar ook veelzeggend proces. Welke invalshoek kiest iemand, wat is hem opgevallen in het Bijbelverhaal en wat probeert hij centraal te stellen? Is hij in staat mij een Bijbelverhaal als nieuw te laten zien? Zeker wanneer een tekenaar achteraf zegt: „Ik ken de Bijbel nu beter dan ooit”, moet je zijn beelden met grote interesse bekijken.
Zo iemand is Sassafras De Bruyn. Deze Vlaamse illustrator publiceerde onlangs haar eigen ”Bijbel”, met verhalen uit het Oude Testament. Een kloek gebonden boek met de kwaliteit van een kunstcatalogus. Een kinderbijbel mag je het eigenlijk niet noemen. Voor iedereen van 7 tot 107, vertelt de achterflap.
Oneindige verhalen
Het is duidelijk dat De Bruyn met haar prenten de hoofdrol heeft. Verder bevat elke gespreide pagina ook een hervertelling van het desbetreffende Bijbelverhaal door Sylvia Vanden Heede (bekend van de boeken over Vos en Haas) en verleende professor Bénédicte Lemmelijn haar wetenschappelijke medewerking aan de weetjes die in een kleinere letter over de pagina’s zwerven.
Zo sprookjesachtig als de Vlaamse namen zijn, zo zijn de prenten. „Ik hou van onduidelijke beelden, oude foto’s, sciencefiction, de natuur, bevreemdende absurditeiten en oneindige verhalen om in weg te kruipen, vol diepe kleuren en onwaarschijnlijke helden”, zegt Sassafras De Bruyn in een interview.
Dat is precies de sfeer van haar Bijbelillustraties, die een beetje krijtachtig ogen, met veel vergrijsd zwart en groen. Af en toe is er een uitschieter naar feloranje, zoals op de plaat waar Mozes bij de brandende braambos staat. Planten en bomen in allerlei vormen bepalen veelal de compositie, waarbij De Bruyn bijna altijd een compilatie maakt van verschillende verhaallijnen. Zo gaat een kleine Mozes in een drijvend mandje naadloos over in een scène met zwoegende Israëlieten en Egyptische slavendrijvers, en is ”Het verhaal van Abraham” één grote illustratie van zijn leven. Hijzelf staat centraal vooraan: een eerbiedwaardige, in een oranje mantel geklede man met baard en staf, met achter hem een menigte aan nageslacht. In de vage achtergrond een kudde schapen en een brandend Sodom. Ook een tent, met de drie mannen die Abraham bezochten ervoor, ontbreekt niet. Dat maakt de tekeningen bijna filmisch, je kunt er lang naar kijken.
Prachtig en dreigend tegelijk is de pagina waarop Jozef ondersteboven in een eindeloze put zweeft, waarvan het donkergrijs overgaat in een achtergrond voor witte magere en vette koeien. Absurdistisch is de prent waarop David Goliath doodt. Een klein, in het groen gekleed lilliputtertje dat bij een enorme gevelde reus staat met een zwaard in zijn armen dat minstens driemaal zo groot is als hij. Op de rug van Goliath, een rug als een akker, landt net een kraai.
Onnodige verantwoording
Sylvia Vanden Heede vertelt steeds het bijbehorende verhaal in sobere bewoordingen, die rechtstreeks uit een moderne Bijbelvertaling lijken te komen. Alleen een enkele Vlaamse uitdrukking, zoals „Daar zag Darius geen graten in”, verraadt dat het om een hervertelling gaat en niet om een navertelling.
„Dit boek wil geen letterlijke Bijbel zijn”, licht prof. dr. Bénédicte Lemmelijn van de faculteit theologie en religiewetenschappen van de KU Leuven in een verantwoording toe. Hoewel het boek de Bijbelse chronologie volgt, wil dat niet zeggen dat alle verhalen historisch echt gebeurd zijn, meent zij. „De Bijbel is een verhaal van mensen en voor mensen, over een God die eigenlijk niemand helemaal begrijpen of omschrijven kan. Precies om die reden schreven mensen er verhalen en gedichten over.”
Je moet de Bijbel dus vooral als literatuur zien en de bijbehorende illustraties als kunst. Samen brengen die het Oude Testament in beeld en leiden ze, zoals dr. Lemmelijn hoopt, ook tot ”inzicht”.
Wat de prenten van Sassafras De Bruyn –Bijbelverhalen die én vertrouwd én tegelijkertijd bevreemdend zijn, nu eens zeer realistisch en dan weer zo absurd dat het niet echt gebeurd kan zijn– zo intrigerend maakt, zet dr. Lemmelijn aan het einde van het boek in een theologisch kader. Dat wringt. Want waarom zou je? In een sprookjesboek neem je toch ook geen verantwoording op waarin kinderen op het hart gedrukt krijgen dat het maar sprookjes zijn in plaats van echte verhalen? En dat het gaat om het inzicht dat ze eventueel opdoen?
Zo’n boodschap is jammer van dit prachtige kunstboek, dat je bijna met handschoenen aan zou doorbladeren. Ook volwassenen moeten kunnen kijken (en geloven!) als een kind. Laat ze erbij mogen denken en voelen wat het boek vanuit hun eigen achtergrond ook maar oproept. Laat de illustraties de hoofdrol krijgen, niet de theologie.
Boekgegevens
Bijbel. Verhalen uit het Oude Testament, Sylvia Vanden Heede en Sassafras De Bruyn (ill.); uitg. Lannoo, Tielt, 2017; ISBN 978 94 014 4109 4; 80 blz.; € 24,99.